Grien- Green– Groen- Uiana Ierland (2)

25 januari 2011

in Verhalen

’s Morgens na onze magen weer gevuld te hebben met eieren, spek en gebakken aardappelen – halen we de avond wel – stappen we in de bus en laten Belfast achter ons. We rijden noordwaarts naar Larne, waar de Antrim Coast Road begint. De schitterende kust bestaat uit kliffen en baaien en biedt fraaie vergezichten. Bij Ballycastle zien we in de verte het Schotse eiland Mull of Kintyre (song van Paul McCartney) liggen. Het weer zit ons mee droog en af en toe laat de zon zich zien. Het weer in Ierland is erg veranderlijk, mist, regen en zon wisselen elkaar snel af. Het zal het weer zijn die de vele gradaties kleuren groen aan het landschap geeft.

Bij Carrick-A-Rede, lopen we via een mooi pad bovenlangs de kust naar het rotseiland Carrick. Via een wiebelende touwbrug 30 m boven zee komen we op de rotsklomp, waar diverse vogels broeden. Meer dan 350 jaar deed de brug dienst voor vissers om op de beste plaatsen te komen om zalm te vangen. Via een smalle weg met aan weerszijden begroeide stenen muurtjes – zoals bijna overal in Ierland – rijden we naar de volgende attractie de wereldberoemde Giant’s Causeway. Vanaf de parkeerplaats is het ca. 2 km lopen – er rijdt ook een busje – naar de geelbruine basaltblokken.

De Giant’s Causeway – ca. 8 km lang – is zo’n 60 miljoen jaar geleden ontstaan door een vulkaan uitbarsting, waarna de basaltrotsen tot vijf- of zeskantige meters hoge blokken zijn gevormd. (Ook op IJsland is dit natuurfenomeen te zien.)

We kunnen het niet laten om over de basaltblokken te klauteren en kunnen ons vanwege de harde wind amper staande houden. Op veel plaatsen hebben mensen munten tussen de stenen gelegd, sommigen rekenen zich rijk en proberen de munten er tussenuit te peuteren, wat ze op een uitbrander van een ‘local’ komt te staan.

Via Bushmills, waar al sinds 1609 Ierse whiskey gestookt wordt, en Londonderry rijden we naar Letterkenny in graafschap Donegal in het noordwesten van Ierland. Naast ons hotel is een gezellige pub, waar we ’s avonds naar een WK voetbalwedstrijd kijken. Na afloop genieten we van een whiskey on the rocks – van wijn krijg je pijn in de portemonnee – en live-muziek.

De volgende tocht voert ons door het ruige en verlaten Donegal naar Glenveagh National Park, het park is 16.000 ha groot en bestaat uit bergen, bossen, meren en moeras. We bezoeken Glenveagh Castle met de prachtige stijlvolle tuin. Voor de verandering regent het vandaag, wat de sfeer natuurlijk ten goede komt! (in Nederland heerst een hittegolf)

Ook Derry – zoals Ieren Londonderry noemen – gelegen aan de oevers van de rivier Foyle, is met z’n bewogen geschiedenis een bezoek waard. Onderleiding van een gids wandelen we over de oude stadsmuren, vanwaar je over de katholieke wijk Bogside uitkijkt. We bekijken de indrukwekkende ‘murals’ in Bogside, waaronder die van Bernadette Devlin, de Noord-Ierse burgerrechten activiste, Bloody Sunday (30-1-1972) en Motorman. Noord Ierland en de IRA waren destijds dagelijks in het nieuws vanwege de Troubles. Maar sinds het Goede Vrijdag akkoord van 1998 is er rust in Noord Ierland en kun je er veilig toeven.

We verplaatsen ons in zuidelijke richting naar Galway aan de westkust van Ierland. Naast de oude ruïnes die zo links en rechts opduiken, staan langs de weg de meest mooie optrekjes. Nadat Ierland lid werd van de Europese Unie is het van een arm land nu een van de rijkste landen van Europa geworden, hoewel de recessie hier nu hard toeslaat.

In Sligo waar we tijdens de lunchstop op verkenning gaan maken we een praatje met een zonderling, die van zijn pet een waar kunstwerk heeft gemaakt. Aan de voet van de immense neoromaanse kathedraal komen we in een alcoholvrije pub terecht, en krijgen we uitleg over de begeleiding van alcohol- drugs- en gokverslaafden, die hier opgevangen worden.

De volgende stop is Knock, waar de enorme kathedraal (1976) jaarlijks een miljoen pelgrims trekt. Het lijkt Lourdes wel, bussen vol bezoekers en winkels met alle mogelijke prullaria, en waar uit een stalletje Ierse folk en country muziek schalt!

In de avond bereiken we Galway waar we enkele nachten blijven. We hebben een vrije dag en op aanraden van de chauffeur maken we een boottocht op Lough (=meer) Corrib. Achteraf zonde van de tijd, het enige mooie was de kasteelruïne. Galway, universiteits- en havenstad is veel te leuk om wat rond te slenteren. Veel buitenlandse studenten verblijven hier zomers enige tijd, zoals we van een Hongaar horen die op straat zandsculpturen maakt. En natuurlijk is er veel muziek op straat.

’s Avonds horen we dat Nederland de volgende avond moet voetballen. We vragen onze chauffeur of hij kan regelen of we vroeger kunnen eten. ‘s Morgens op weg naar de Cliffs of Moher meldt onze chauffeur dat we ’s avonds vroeger kunnen eten en dat er een groot scherm in de bar komt. Henny en ik zeggen dat onze oranje rokjes thuis liggen, en vragen of we de oranje gordijnen van de bus mogen gebruiken. Hij kijkt verschrikt en als we later vragen om een stop omdat we graag Ierse koeien op de foto willen, zien we hem denken “die verrekte froulju wer”.

Is het de hele dag al miezerig weer, bij de Cliffs of Moher plenst het en duiken we eerst het bezoekerscentrum binnen. Als het droog is lopen we over de cliffs zo’n 200 m boven de oceaan. Bij het bord ‘verboden verder te lopen’ klauteren we over het hek en volgen het zandpad, want daar is het natuurlijk nog mooier. Een paar jongens liggen op de rand plat op hun buik te fotograferen, en willen ons ook wel vlak aan de rand op de foto zetten. Een mede reiziger is ook in overtreding en wij dirigeren hem naar de rand voor een foto, en zeggen hem: “tink mar net oan it liet ‘de Cliffs of Moher’ fan Gurbe Douwstra!”

De volgende attractie, het verlaten maanlandschap ‘The Burren’, is een grijswit karstgebied met onderaardse riviertjes, meertjes en grotten en hier en daar een dolmen (hunebed). Tussen de spleten groeien en bloeien de meest bijzondere planten.

Terug naar ons hotel beleven we iets van een geheel andere orde. Het is lastig passeren met een grote bus op de smalle Ierse wegen met aan weerskanten stenen muurtjes. Tijdens het passeren van een vrachtwagen klinkt een luide knal en gaat de rechterspiegel eraf. Gelukkig is er een reserve spiegel aan boord, en een alleskunner die de chauffeur helpt de oude spiegel te verwijderen en de reserve te monteren, nadat Henny de spiegel grondig gepoetst heeft.

We verlaten de westkust van Ierland en rijden richting Dublin. Onderweg bezoeken we de ruïnes van het kloostercomplex Clonmacnoise, gelegen aan de Shannon rivier. Het kloostercomplex werd in 545 gesticht en was tussen de 6de en 12de eeuw een centrum van geleerdheid. Het werd door Kelten, Vikingen en Normandiërs vele keren verwoest, maar steeds weer herbouwd maar sinds 1552 is het complex een ruïne met een aantal bewaard gebleven ‘High Crosses’.

In Dublin zijn we weer terug in de bewoonde wereld, een stad met ca. 1 miljoen inwoners en veel verkeer, tijdens onze rondtour staan we af en toe muurvast. De rivier de Liffey stroomt dwars door Dublin, in het Gaelisch heet de stad: Baile Atha Cliath, wat ‘stad aan een doorwaadbare plaats’ betekent.

We zien o.a. de Trinity universiteit en St. Patrick’s Cathedral uit 1192, daarna nog vaak gerestaureerd, waarvan één in 1860 door de brouwer Sir Benjamin Guiness. In Grafton Street staat het door velen bezochte standbeeld van Molly Malone, het meisje dat kokkels en mossels verkocht. Het lied Molly Malone gezongen door o.a. The Dubliners is het onofficiële volkslied van Dublin. Een dagje Dublin, een bruisende stad, met de mooiste pubs, mooie winkels en de vele straatartiesten is natuurlijk veel te kort.

De volgende morgen verlaten we Ierland vanaf Dun Laoghaire met de ferry naar Holyhead in Wales.

Als de dood dat wij achter blijven op de ferry houdt onze chauffeur ons goed in de gaten, en krijgen we opdracht om goed op elkaar passen! De rit gaat dwars door Engeland en bij Heathrow Airport London, grootste vliegveld van Europa, is het in de lucht bijna net zo druk als op de weg. De nacht brengen we door in de buurt van London Gatwick, vanwaar we naar Dover rijden voor de oversteek naar Calais in Frankrijk. Eenmaal van boord ervaren we de hitte van het Europesche vasteland 35 graden. Gelukkig was het in Ierland maar ca. 20 graden en iedere dag wel een bui, maar mist, regen en wind verhogen de sfeer in dit bijzondere land met z’n erg aardige bevolking.

En de recalcitrante dames, die de bus af en toe op stelten zetten, mogen een volgende reis best weer mee, maar die ‘frjemde’ stickers moeten dan wel van de koffers.

Mariet Swart