Column

7 oktober 2013

in Verhalen

Kloosters in soorten

Voor mijn verjaardag krijg ik als cadeau sinds een aantal jaren een week in het klooster aangeboden. Met een tas vol boeken ben ik gewapend tegen de eenzaamheid van de cel en de stiptheid van de getijden. Tot dusver tweemaal in Vaals (Benedictijnen), een keer in Diepenveen, adbij Sion bij Deventer (Cistenciënzers) en afgelopen zomer in de Westhoek van Vlaanderen te Westvleteren, de Sixtusabdij (Trappisten), in de buurt van mijn geliefde Watou, een dorpje met een zomerfestival kunst en poëzie dat ik ieder jaar bezoek, dus een combinatie van verschillende culturen werd door één reis mogelijk.
In dit epistel zal ik typerende verschillen en opmerkelijke karakteristieken van deze drie kloosters beschrijven en waarderen.

Om met de eerste te beginnnen: De Benedictusberg in Vaals ligt op een heuvel tussen Maastricht en Aken, het nieuwe gedeelte is door Dom van der Laan, architect, en met inbegrip van alle interieur, zowel van de kerk als alle andere verblijven,  bibliotheek, discussieruimte, refter, gastverblijven. Het bezoek aan de kerk is aan te raden vanwege de bijzondere architectuur, gebaseerd op de principes van de bouw van Stonehenge. De toegang is vrij. Moestuin, boomgaard, broodbakkerij, boekbinderij, brouwerij, het zou zo weer opgestart kunnen worden, maar is door personeelsgebrek ter ziele; de enige ambachtelijkheid in het klooster wordt door een beeldhouwer met een intern atelier uitgeoefend. Hij krijgt opdrachten uit binnen-en buitenland, een aardige inkomstenbron. Het aantal monniken schommelt rond de twintig, sterfte en wegtrekkende novicen zijn aan de orde van de dag.
Opmerkelijk in dit klooster zijn de hoogopgeleide bewoners, de acht gastverblijven worden dan ook regelmatig bezet door de staf van de aartsbisschop in Utrecht. Er wordt gezamenlijk gegeten in de refter, in alle andere kloosters eten de gasten zonder de monniken. In deze Benedictijner abdij worden de psalmen gregoriaans gezongen met uitstekende voorzangers. De burcht, het kasteel m.a.w. de verblijven van de monniken zijn in geen enkel klooster toegankelijk, een crypte of kapel is voor meditatie voor iedere voorbijganger geopend. Voor een overtuigend roepingsverhaal luistert u naar de beeldhouwer, de portier is een Zen-deskundige en houdt van Chinees eten, hij krijgt tot dusver geen fiat van de abt naar Heeg af te reizen.

Een monnik in de Sion-abdij noemt de Benedictijnen in Vaals formeel en elitair in de zin van houtain. In tegenstelling tot Vaals is Sion toegankelijk voor mannen én vrouwen en er woont nog een kluizenaar in een apart huisje naast het klooster. Tien personen kunnen de gastverblijven bezoeken, maar ook groepen kunnen er ruimtes huren, evenals in Westvleteren (max. 27 pers.). Ook hier verblijft een kunstenaar, die in het naburige Olst in de dorpskerk een tentoonstelling had ingericht van meest bijbels georiënteerde schilderijen. Sion is een wat losser gemeenschap (12 monniken) die evenwel zijn gesticht om de Regel van Benedictus strikter toe te passen dan in hun eigen Benedictijnse klooster gebeurde, opgericht in 1883, sinds 1935 een abdij.

De Sixtus-abdij in het Belgische Westvleteren is inmiddels wereldberoemd doordat het is uitgeroepen door een panel van deskundigen als de beste brouwerij ter wereld. Blank en donker bier wordt er op bestelling gebrouwen. Er is geen distributie-systeem, een week van tevoren bestellen (6 flesjes €20). Tijdens de lunch, de warme maaltijd en ’s avonds in de ontmoetingsruimte werd het bier ruimschoots geschonken, maar gedisciplineerd gedronken. In de uitgifte op vrijdag kwamen auto’s hun kratjes inleveren en ophalen, geholpen door een monnik in blauwe overal, die dan even later weer pij-gekleed aan de getijden in de kerk deelnam. In Vaals hadden de monniken in hun werktijd een bijbehorend werk-habijt aan.

Naast een brouwerij was er een grote glazen groentekas en moestuin waarvan de producten op tafel kwamen (pompoen, tomaat, meloen, komkommer en sla). In Vaals echter was de warme maaltijd veruit het best bereid, ondanks de Benedictus-Regel ‘vegetarisch’ kregen we vlees en vis in overvloed. Vis werd in ieder klooster geserveerd trouwens, iets wat katholieken op vrijdag vaak deden (doen).

In alle kloosters is het contact met de monniken zeer gering en nergens geïnstitionaliseerd, het berust op toeval of gericht contact van de gast tot bijv. de portier of kunstenaar. Theologische discussies werden niet gevoerd, bovendien zijn katholieken geen grote bijbelkenners, de traditie is gewichtiger, dus gaan we de komende winterperiode weer naar het theologisch dispuut van de Ytenser Rûnte.

Het klooster is meer voor de rust, de reinheid (onthouding) en regelmaat, met voor de kloosterlingen de belofte van gehoorzaamheid (God, abt en prior).

MvS