Column: Het onderwijs reproduceert bestaande verschillen

13 juni 2016

in Verhalen

Volgens een vrij algemeen aanvaarde theorie wordt welvaart en welzijn bepaald door arbeid en kapitaal; deze economische ‘wet’ geldt niet slechts voor marxisten, maar wordt breed onderschreven in de sociaal-liberale werkelijkheid van politieke en maatschappelijke organen.

Het instrument om je voor te bereiden op arbeid is de factor onderwijs. Bij gelijke capaciteiten (inspanning en aanleg) mag je verwachten dat kinderen tot vergelijkbare resultaten, vervolgopleidingen en diploma’s komen. De Onderwijsinspectie van het Nederlandse basisonderwijs heeft de alarmbellen laten luiden, want wat blijkt? De kansen voor de betere vervolgopleidingen gaan naar kinderen van hoogopgeleide ouders; lagere schooladviezen krijgen kinderen van arme/laag opgeleide ouders ondanks gelijke capaciteiten. Hoe kan dat?

Vervolgopleidingen worden geadviseerd door een school (team) meestal verwoordt door een hoofd of directeur. De Cito toets kreeg een minder doorslaggevende rol, want vindt plaats op een later tijdstip dan het schooladvies. Er klinkt nu een roep om de toets weer tijdiger te introduceren om de ‘gekleurde’ adviezen van de school te corrigeren. Evenwel ook vóór de (massale) introductie van de toets kregen kinderen van hoogopgeleide ouders een hoger schooladvies. Zodra kinderen van de ‘elite’ in de gevarenzone komen van lage cijfers, overgang, schooladvies of vervolgopleidingen komen deze ouders in actie: er wordt overleg met de leerkracht georganiseerd wat resulteert in meer aandacht (bewust of onbewust) voor de betreffende leerling. Huiswerkbegeleiding, remedial teaching of toetstraining, alles wordt ondernomen om advies richting vmbo te voorkomen. Weekend scholen en summerschools worden bezocht, uiteraard alleen weggelegd voor budgetair krachtige ouders. Zo gezien is het onderwijs geen emancipatorische factor meer, maar bevestigt het onderwijs bestaande verschillen en reproduceert deze.

De betere opleiding, het hogere diploma leidt tot een betere positie op de arbeidsmarkt. Zoals sociaal onderzoek laat zien, is dat mede bepalend voor kansen op de huwelijks- en woningmarkt (buurt), je gezondheid, deelname aan cultuuruitingen (hobby’s, sport, kunst) en zelfs je levensverwachting. Ondertussen groeit de kloof tussen generaties qua welvaart en welzijn (Piketty), het onderwijs versterkt die kloof eerder dan dat ze deze beslecht. Hoe nu verder?

Onderwijssociologen en onderwijskundigen wijzen naar het onderwijsbeleid, naar systeemfouten. Het afschaffen van de basisbeurs heeft een direct gevolg door aanzienlijk minder studenten van laag opgeleide ouders die staan ingeschreven bij universiteiten en hogescholen. Internationaal vergelijkend onderzoek wijst uit dat latere selectie kinderen van laagopgeleide ouders de beste kansen biedt om achterstanden in te halen. Daardoor slaagt het onderwijs er beter in de verschillen in ouderbetrokkenheid te neutraliseren. De invoering van de Mammoetwet, bedoeld om overgangen tussen schooltypen te vergemakkelijken, brede twee-jarige brugklassen, de experimentele Middenschool, het waren alle maatregelen om de selectie uit te stellen. Finland, Zweden, Denemarken, België en Duitsland bewijzen dat het kan: uitstel van selectie. Of is de huidige statusquo precies wat de neoliberale politiek wenst? De conclusie moet luiden dat selectie op twaalf-jarige leeftijd veel te vroeg komt en de verschillen tussen generaties versterkt.

Zie ook het dubbelnummer van ‘De Groene Amsterdammer’, Generaties apart, 21 april 2016, nr. 16-17.

MJvSt2