De Veer van Rixt Piersma

8 juli 2017

in De Veer

Ik ben Rixt Piersma, 34 jaar geleden geboren in het Antonius Ziekenhuis in Sneek. Ik was een dwarsligger (stuitligging) maar misschien nu nog wel een beetje 😉. De eerste paar jaren hebben we op de Molefinne gewoond. Al snel kreeg ik een zusje Berber en Pieter volgde snel daarna. Vlak daarna zijn we verhuisd naar de Skatting, hier groeiden we op. Omdat we ‘s zomers nooit echt op vakantie gingen kochten onze ouders als één van de eerste in het dorp zo een grote trampoline. Ik denk dat half Heeg er wel op heeft gesprongen. Overdag als je met ons kwam spelen of ’ s nachts als je uit de de Ald Wal kwam.

Aan beesten bij ons geen gebrek, we begonnen met een aantal schapen, deze waren niet erg kindvriendelijk en werden vervangen door dwerggeitjes. Verder nog konijnen, schildpadden, wandelende takken, vissen, kippen en natuurlijk Femme. Die grote, zwarte, altijd blaffende, niets kwaaddoende hond. Maar ook Oliver natuurlijk, die grote Ierse Wolfshond. Het was een flinke beestenboel. Berber en ik waren gek op paarden. Toen ik 12/13 was heeft mama haar motor verkocht en kregen wij een pony. Deze heeft jaren bij Andele op de manege gestaan. We deelden hem, samen konden we dat mooi combineren. In het begin gooide hij ons er nog wel eens af. Mama zei we verkopen dat “rotbeest” voordat er iets ergs gebeurd, maar Berber ik waren heel stellig daarin. Eerst moet hij zich gedragen anders zit een ander met de ellende. En de aanhouder wint, uiteindelijk veel plezier gehad van hem. Zelfs in de wedstrijden, wij waren dressuurtypjes maar Marron hield meer van springen. Dus hebben we ook een sprongetje gewaagd maar niet al te hoog.

Toen ik een jaar of 14 was begon ik met oppassen de kinderen van Gerrit en Marjanne. Dit heb ik jaren met heel veel jaren met plezier gedaan. Nu ze zichzelf kunnen redden hoeft dat niet meer. Ze hebben wel een Jack Russell waar ik nu de af en toe de zorg voor heb. Ik geloof dat hij het bij mij erg fijn heeft tijdens zijn logeerpartijtjes want hij is ondertussen al 9 keer weggelopen van de Gouden Bodem naar de Harinxmastraat.

Ik werk vanaf mijn 15de al in verschillende horeca zaken hier in Heeg. Nadat John van der Velden mij in het seizoen van 2007 had geronseld om bij Herman bij restaurant de Syl te werken ben ik er eigenlijk niet meer weggaan. In 2009 heb ik een volledige zomer bar gedraaid bij de discotheek. Toen Egbert en Nyske in 2010 het restaurant over konden nemen vroegen ze mij of ik hun sidekick in het restaurant kon worden. Ondertussen zijn we 10 jaar verder en ken ik de gasten bij wat ze eten of drinken. Meneer en mevrouw van de camping, een flesje Sauvignon Blanc en meneer neemt altijd de paling hoe vaak hij ook langs komt in de week.

Omdat ik in de winter natuurlijk iets meer vrij ben, heb ik in 2011 de stoute schoenen aangetrokken en besloten dat ik wat meer van de wereld wilde zien. Begin 2012 was het dan zover, ik vertrok alleen naar Afrika. Daar wel met een groep rondgereisd maar ik vond het toch wel spannend. Een week in Kaapstad in een hostel gezeten, eigenlijk veel te kort. En toen op reis, kamperen, niet echt mijn ding dacht ik. Elke keer als je de tent weer afbrak moest je toch even kijken of er geen slangen, spinnen of schorpioenen onder lagen…. Mijn angst voor spinnen is nu wel weg gelukkig. Ik heb een rondje zuidelijk Afrika gemaakt. Zuid Afrika, Namibië, Botswana, Zambia, Zimbabwe en toen weer Zuid Afrika. In Swakopmund heb ik een skydive gedaan, een duosprong, iets om nooit te vergeten. Ook het kamperen in de Okavango Delta staat in mijn geheugen gegrift. Eerst 3 uur met een mokoro (soort kano) de delta in. Daar drie dagen geweest zonder douche, toilet, stromend water of elektra, heel basic dus. Ons toilet was een gat in de grond met een schep ernaast waar een toilet rol aan hing. De eerste dag gingen we ook de omgeving verkennen, eerst met de mokoro, onze poler (de dame die al het zware werk mocht doen in de hitte) werd op een bepaald moment wat zenuwachtig. Wat bleek, dat stuk open water stond er om bekend dat er veel nijlpaarden zaten, iets waar je in een kano niet echt vrolijk van wordt. Eenmaal aan land diverse dieren gezien, wel raar hoor zo een olifant op 50 meter zonder greppel en schrikdraad. Dan weet je wie de baas is en wanneer je ze rustig hun gang moet laten gaan. Ook het gebrul van een leeuw ‘s nachts als je in je tentje ligt is overweldigend. Ik wil zeker nog eens terug.

Daarna had ik de smaak te pakken, het jaar erop was Centraal Amerika aan de beurt (Costa Rica, Nicaraqua, El Salvador, Honduras, Guatemala, Belize en Mexico). Verschillende vulkanen beklommen, van eentje nog naar beneden gesandboard, (lees op een snowboard zitten). In Nicaraqua nog golf surflessen genomen, ik ben volgens mij geen talent, maar de instructeur zag er goed uit. Antigua, Guatamala heeft als stad de meeste indruk gemaakt. Het staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO en heeft veel koloniale huizen in verschillende kleuren, het maakte me vrolijk. In de hoofdstraat waar normaal een Mac Donalds je toe zou schreeuwen met reclameborden, vind je hier niet. Dit omdat al dat opzichtige gedoe verboden is. Belize was fantastisch, niet omdat er tarantula’s langs mijn cabin liepen, maar omwille van Caye Caulker. Een eiland vlakbij Mexico waar het leven rustig verloopt zonder auto’s op het eiland, waar je zeepaardjes ziet zwemmen, waar je met een schip gaat varen, gaat snorkelen met haaien en roggen en later boven het rif de schildpadden ziet “grazen”, waar je op de terugreis het roer van de kapitein over neemt en zelf terug zeilt naar het eiland. Tranquillo, rustig.

2014, De banden tussen de VS en Cuba werden al wat closer dus voor de Amerikaanse toeristen invasie moest ik er toch maar een kijkje gaan nemen. Hier heb ik heel veel in casa’s geslapen. Een soort bêd en brochje, maar omdat iedereen daar een vast inkomen heeft, wordt je gigantisch in de watten gelegd want dan krijg je fooi en die hoef je niet aan te geven bij meneer Castro. In Santiago de Cuba de beste muziek van Cuba gehoord. Professoren van het conservatorium speelden in een achteraf cafeetje bij de haven (niet verstandig om alleen heen te gaan). Veel rum en cocktails, veel gedanst, ranzige wc en op de terug weg met vrienden nog bijna beroofd, maar wat een super avond.

Daarna even een pauze in het reizen, het kost natuurlijk wel een paar centjes om ieder jaar een grotere trip te maken. Mijn grote droom is ooit nog eens naar Antarctica te gaan en dan het liefst met de bark Europe.

2017, Het jaar begon heel heftig met het overlijden van mama. We zijn overweldigd door jullie lieve berichten en steun. Bedankt.

Ik geef de veer door aan een stel die ik op het terras heb leren kennen. Ik weet wat ze drinken en dat ze af en toe een bitterbal nemen bij de borrel. Maar verder… Anja Bakker van Hoora Watersport vertel het ons.