De laatste aakreis van Roelof Rinzes Feenstra

3 april 2018

in Verhalen

Schipper op de Palingaak de “Stad Workum” van Rintje Jans Visser, Workum.

Roelof Rinzes Feenstra, geb. 1838 te Eernewoude zoon van Rinse Roelofs Veenstra, binnenvisser, en Gelske Piebes de Jong, ook geb. te Eernewoude, zie vorige Sylboade, zij hebben samen tien kinderen, Grietje, Sytske, Jeltje, Roelof, Akke, Hendrik, Bauke onze overgrootvader, Piebe, Antje en Hiltje, later trouwt zij met Berend Jans Hof, schipper te Gaastmeer, hun zoon is Rinze Berends, daarover straks verder! Roelof, Hendrik en Bauke, hebben op de aken gevaren, Piebe was visser te Gaastmeer en Oudega H.O.

Roelof komt rond het 6de jaar bij zijn vader op de visboot, daar leert hij het vissen en het zeilen, en de kennis over paling, wordt rond het 12de jaar schippersknecht op een Palinghaler, komt zo ook in Wartena, huwt op 11 mei 1864 daar in Wartena met Antje Piers Westerhuis. Roelof is dan inmiddels al van de palinghalers af en werkzaam als Bèstfeint/stuurman op de aken van Gaastmeer, waar ook zijn ouders vanuit Akkrum naartoe zijn verhuisd, vader is daar ook weer binnenvisser. Ze krijgen 6 kinderen, 4 meiden en 2 jongens; de 1e drie worden in Gaastmeer geboren, 1865 Wypkje en 1867 Gelske; vader bij deze twee bevallingen afwezig, op reis naar Londen! In dec. 1868 is vader thuis, en doet zelf de aangifte, het is dan winter! Dan verhuist Roelof naar Workum, “job hopping”, verhuurt zich aan Visser Workum als a.s. Schipper, en daar worden in 1871 Rinze; 1875 Antje en in 1878 Pier geboren, vader wordt in 1871 als “Zeevarende” vermeld, en 2 maal als Schipper, bij alle bevallingen is vader afwezig op zeereis. En dat klopt mooi met de boekhouding van reder Rintje Visser.

Eind 1871 gaat Rintje Visser, van vier naar vijf Londen-aken, door nieuwbouw van de aak “London”, met schipper Harmen Harmens Toering, rond 1881 omgedoopt tot de “Maria”! naar de 2e vrouw van Rintje Visser, in 1881 hertrouwt hij met Maria Hendrika Zandstra. Roelof is voor die 5e aak al ingehuurd, zo wordt hij in begin 1872 schipper op de oudere aak de “Stad Workum”, door opschuiving van de beste schipper naar de nieuwste aak. In de boekhouding  wordt hij de “Nieuwe Schipper” genoemd, wanneer hij op 10 april 1872 voor het éérst zelf als “Schipper” Workum uitvaart, naar Londen, hij vervoert dan 12916 pond paling met een waarde van fl 2057,99 die hij daar verkoopt voor fl 3427,60; op 4 mei is hij al weer terug in Workum, met een netto besomming van fl 1369,61. Het is een snelle reis van slechts 24 dagen!! Normaal is tussen 4 en 6 weken. En zo varen deze halfbroers en collega’s tot 1893 hun maandelijkse “tochtjes” naar Lonen, visa-versa.

Rond 23 febr. 1893 zeilt Roelof met de “Stad Workum”, ook “Klaveraak” genoemd, geladen met winterpaling, al heel vroeg in het jaar, Workum uit, naar Londen: maar niet met zijn normale bemanning van drie man, er is “een vierde man in opleiding” toegevoegd, n.l. Marten Ulbes van der Bank van Warns. Naast Roelof, en de leerling Marten, blijkt zijn bemanning te bestaan uit de oud aakschipper Doekle Reins van ’t Veer, nu als Bèstfeint/stuurman en de ervaren kok/matroos Hylke Uilkes Nauta, geb. te Heeg, die woont te Workum, zie vorige Sylboade. Maar deze vierde man, en onervaren,  ontwricht de teamkracht, (in ons onderzoek zijn we dit vaker tegen gekomen met het zelfde resultaat). Rinze Berends Hof, zie boven, heeft een generatie later tussen 1907 en 1910 ook als kok/matroos gevaren en wel op het zusterschip de “Maria”, toen voor Lankhorst varend, onder de legendarische schipper, Hotze Baukes de Jong van Workum. Deze Rinze Hof, vertelt dit gebeuren van 1893, in het boekje “Heil om Seil” van Hylke Speerstra, 1979, hoofdstuk, “Bolle Kloaten”, hoe het één en ander is gebeurd, en dat hij tijdens “stormweer” vaak aan zijn “Omke Roel”, moest denken. Een “must” om te lezen!  Wie het niet heeft of te pakken kan krijgen kan het even van me lenen!                                                           ’t Is frysk op syn Hylkes!

Zo  zeilen ze rond 23 febr. 1893 Workum uit, richting den Helder en de Noordzee, en op zondag 26 febr. wordt de Oostkust van Engeland genaderd, waarop er aan “landverkenning” moet worden gedaan, net als het “loden” van de waterdiepte, een heel normaal werkje aan boord, maar nu met vier man, plotseling problematisch, zo blijkt, wie gaat het want in, voor dit verkennen, naar de top van de mast, ja wie? Tegen de normale gewoonte in, besluit de Schipper dit dan maar zelf te doen, zijn positie op dat moment, ongeveer zeven mijl uit de Engelse kust, hij gaat aan lijzijde de mast in, bovengekomen trapt hij zijn laatste touwtrede stuk, verliest zijn houwvast en kukkelt naar beneden, niet op het dek, maar in zee, en dat in februari, ijskoud water, vervolgens moet er actie ondernomen worden om de schipper weer aan boord te krijgen, direct terug en alle touwen te water! Het laatste gebeurde wel, maar men vergat het schip op tijd te keren! Hier stokte de machine, er werd niet automatisch gehandeld, met het resultaat dat de schipper nog even de hand opsteekt en voorgoed verdwijnt. In Workum staat dit voorval te lezen op de grafsteen van Antje Piers Westerhuis, om hem te gedenken. Hoe weten we de oorzaak? Wel, door Rinze Berends Hof’s verhaal over zijn Omke Roel, en uit het formele Overlijdenscertificaat van de Ned. Consul in Londen, die dit certificaat verstuurde naar de Marine Autoriteiten in Den Haag, en vervolgens doorstuurt naar ‘t Stadhuis Workum afd. Burgerlijkenstand, voor inschrijving in het “Overlijdensregister” van de “Stad Workum”, ontvangen te Workum op 15 mrt. 1893:

“Op heden den vijftienden Maart achtienhonderd en drie en negentig van de Minister van Marine ontvangen een akte van overlijden, luidende als volgt: “Op maandag den zeven en twintigsten Februari 1800 en drie en negentig, des voormiddags ten twee uren,——– compareerden voor mij: Doekle Reins van ’t Veer,  56 jaar, gedomicilieerd te Workum,— nu Schipper aan boord van het Nederlandsch te Workum tehuis behorend bunschip——- genaamd “Stad Workum”, de personen van Hielke Uilkes Nauta oud 37 jaar, wonende te Workum, thans stuurman en Marten Ulbes van der Bank oud 24 jaar wonende te Warns, thans kok-matroos, welke ons verklaarden dat den zes en twintigsten Februari des —-avonds ten vijf ure, zeilende in de Noordzee, op ongeveer zeven mijl nabij de Engelse—- kust, is overboord gevallen de persoon van  Roelof  Veenstra, oud 54 jaar, wonende te –Workum, tot dien tijd Schipper aan boord van genoemd schip. Van al hetgeen ik krach- tens Art. 60 Burg. Wetboek, deze acte heb opgemaakt in tegenwoordigheid van genoem- de comparanten en na gedane voorlezing, met hen heb getekend. W(as) g(etekend):—-    H. Nauta, M. v.d. Bank, en D.R. van ’t Veer. ————————————————- Vooreensluidend afschrift, Londen, den 7 Maart 1893. De Consul der Nederlanden, is get. H.S.J. Maas. Gezien voor legalisatie der handtekening van den Heer H.S.J. Maas,——— ‘s Gravenhage, den 10 Maart 1893. Voor den Minister van Buitenlandsche Zaken.———        De Secretaris Generaal (get.) G. Zilcken ——————————————————

Waarvan wij, (Burgerlijke Stand Workum) overeenkomstig artikel zestig van het ——–Burgerlijk Wetboek, deze inschrijving alhier hebben gedaan, onder goedkeuring van de doorhaling (in de voorgedrukte tekst van de overlijdensakte) van acht en twintig ——– gedrukte woorden in deze akte, Workum (get). R.J. Visser.  ——————————–

De Reder van Ielkantoar Workum, was toen Rintje Jans Visser, en die was tevens de Burgemeester van Workum. Na twee generaties van 1844-1897, één van de rijkste families van Workum geworden. Het betrof hier dus zijn eigen Aak en bemanning!                            Ook hier zien we weer, dat Geld en Macht, vrijwel altijd samen gaan.

Wat in dit Certificaat verder opvalt is: dat alle drie bemanningsleden in rang worden doorgeschoven, weer naar normaal, en zo met zijn drieën de terugreis, rond april 1893, richting Workum hebben aanvaard. Marten Ulbes van der Bank van Warns, huwt 10 okt. 1912 te Warns/Koudum met Lysbeth Taekes Mulder, vader Taeke was oud aakschipper te Gaastmeer. Marten heeft de zelfde voorouders als Piet en Cees van der Bank in Heeg en mijn persoon, n.l. Sybren Jans v/d Bank, okt. 1784 geh. met Grietje Joh. Mulder te Hemelum. H.O.  Een neef van Doekle Reins, Anne Hisses van ‘t Veer, ook bemanningslid op een aak, trouwt in 1885 met Allegonda Elizabeth Gerrits Boomsma, een zus van de Hegemer aakschipper Eeuwke Gerrits Boomsma, kinderen van Gerrit Pieters Boomsma en Jetske Johannes van der Bank, half broer en zus, van Pieter Jetskes van der Bank, later koopman/boer en financier in Heeg, de grootvader van Pieter en Cees van der Bank; Eeuwke Gerrits Boomsma, is mijn overgrootvader, en de vader van de bekende Akke “Bot” Boomsma, overl. in 2003, mijn oudtante, “út de Bûterhoeke fan Heeg”.

FT