De Veer van Ruud de Groot

3 april 2018

in De Veer

Ruud, volgens de burgerlijke stand, Rudi Cornelis de Groot. Geboren in 1942 aan een gracht in Amsterdam, helaas niet binnen de “grachtengordel” maar in West en wel in het gedeelte dat destijds Landlust werd genoemd. Ik ben daar ook “getogen”. We woonden op de 3e verdieping op ca. 75 vierkante meter in een buurt van geschoolde vakmensen en lagere ambtenaren. Het huis bestond uit een woonkamer + zijkamer, keuken, twee slaapkamers en een douche met boiler. Verder over de volle breedte een waranda = Amsterdams voor balkon en een schitterende zolderkamer op het zuiden. Mijn vader kweekte er o.a. cactussen en het was de opslag voor kolen. Bouw van de 30er jaren.

Ik ben opgegroeid als enig kind met lieve ouders, die kort na elkaar, veel te jong, in 1969 en 1970 zijn overleden. Ik woonde nog thuis en had, wat het huishouden betreft, 2 linkerhanden. De eerste keer overhemden wassen: een heel pak waspoeder op een emmertje water. Drama, een reactie waardoor het vel van vingers en een gedeelte van mijn armen het voor gezien hielden zoals bij zonnebrand. Mijn eerste maaltijd was “coq au vin”. Niet verstandig, maar het was goed te eten. Ik heb inmiddels veel geleerd.

Na de middelbare school ben ik naar de HTS gegaan, studierichting weg en waterbouw. Daar ben ik voor het eerst mezelf tegengekomen. Ik kwam het eerste jaar niet door en   vertikte het om het over te doen….Dom, dom !! Arrogant als ik als bijna 18 jarige was: zonder kom ik er ook wel.

Kort daarna werd ik opgeroepen om mijn militaire dienstplicht te vervullen. Lichting 1961-1, opkomst in Breda, Oude Klooster bij het wapen der Artillerie. Een cultuurschok. Met 27 jongemannen, maatschappelijke hutspot, op één kamer, in de winter, kolenkachel, alle ramen dicht en nauwelijks sanitair laat staan douches. Slapen op/in een stapelbed op een strozak. Ik realiseerde me toen, dat ik door mijn ouders en omgeving “in de watten was gelegd”. Na de basisopleiding een vervolg op hetzelfde kazerne terrein. In september 1961 geplaatst als terreinmeet officier bij een batterij van een afdeling Veld artillerie in Steenwijkerwold. Als stadsjongen werd ik in deze “middle of nowhere” er niet vrolijk van. Wat mijn diensttijd zelf betreft: al met al heb ik een geweldige tijd gehad en heel veel geleerd. Alhoewel 23 maanden wel wat lang was.

In 1956 ben ik lid geworden van FAMOS, de Federatie Amsterdamse Middelbare scholieren voor Ontspanning en Sport. Ik ben daar gaan tennissen en later ben ik ook lid geworden van de hockey tak. Als sporter ben ik niet ver gekomen. Besturen ging mij beter af. Als 16 jarige in het bestuur van de tennisclub (zonder stemrecht) en op het laatst één van de vijf oprichters van TV Buytenwegh in Zoetermeer. Een complex met 12 banen.

In 1971 ben ik getrouwd en het gevolg: 3 geweldige kinderen en thans 7 kleinkinderen. De kinderen hebben niet mijn fout om te stoppen met studeren gemaakt! De oudste is als eerste in de familie gepromoveerd. In 1995 een scheiding. Verdrietig. De oudste en de jongste, destijds 18 en 14 jaar bleven bij mij wonen. De oudste studeerde in Maastricht, maar was elk weekend weer thuis. De jongste, een zoon, en ik hadden een “mannenhuishouden”. Geweldig, maar wel tropenjaren.

Na mijn diensttijd ben ik begonnen als landmeter bij een cultuurtechnisch bureau. Al snel maakte ik de overstap naar een ingenieurs bureau in Den Haag. In oktober 1969 trad ik in dienst van Energiebedrijf Delftland als assistent van het afdelingshoofd Gas buiten de gemeente Delft. In 1980 werd ik gevraagd om hoofd inkoop en logistiek te worden.
In het verlengde van deze functie ben ik voorzitter geworden van een advies/klankbord groep van een Coöperatieve inkoop organisatie en, totaal iets anders, lid van de ondernemings raad. Ik ben van mening dat een OR een afspiegeling dient te zijn van alle medewerkers. Rond 1999/2000 waren de fusies in energieland niet van de lucht.

Ik werd gevraagd om voorzitter te worden van het Platform Onderneming Raden van alle bedrijven bij de fusie wat thans op hoofdlijnen, Eneco is. Een kleine link naar Friesland omdat NOF, het energiebedrijf Noord Oost Friesland, daar deel van uitmaakte. Ik heb daar goede herinneringen aan. Na de fusie werd ik waarnemend directeur van het oude GEB Rotterdam en daarna directeur van het facilitaire bedrijf met als standplaats Delft. Het was thuiskomen. In dit kantoor was ik in 1969 begonnen. In 2003 was het genoeg en ben ik gestopt.

Terug naar 1998/99: mijn oudste dochter en mijn zoon hadden inmiddels een eigen huis en mijn huis in Zoetermeer werd mij te groot. Ik kocht een appartement in het Oostelijk Havengebied in Amsterdam, dat medio 2001 werd opgeleverd. Na het stoppen met werken was het wel een jaar van afkicken. Ik had geen hobby’s, maar wel veel interesses. Ik ben gaan schilderen, heb bridgelessen genomen, ben lid geworden van een golfclub en heb een sloepje laten bouwen in Friesland.

In april 2016, op een van de eerste vaarten na de winterberging liep ik, op een gewone doordeweekse dag, door de drukte “vast” in de Amsterdamse wateren. Ik heb mij toen afgevraagd: waar wil ik de (voor)laatste fase van mijn leven wonen. Het is Heeg geworden. Een afweging met vele aspecten. Een groot verschil met Amsterdam maar tot op heden heb ik daar geen spijt van. Ik geef De Veer door aan één van mijn eerste contacten in Heeg en wel Chris van Haarlem, de eigenaar van “Aan het water”.

Ruud de Groot