Vliegdemonstratie boven Heeg in 1919 ‘Heech fan Alds’

13 september 2018

in Verhalen

Heeg is op een zonnige dag in Augustus 1919 in rep en roer. Om vijf uur ’s middags naderen twee watervliegtuigjes vanuit het zuidwesten. Met denderend lawaai maken de piloten een rondje om de Hegemer torens en landen dan op het rimpelloze Hegermeer. Het water spat alle kanten op. Kort bij de kade komen ze te liggen. De bewoners zijn zich kapot geschrokken. Ze komen van alle kanten aangesneld, staren opperverbaasd naar die wonderlijke dingen die met veel herrie uit de lucht zijn komen vallen. Monsters van techniek die zij willen aanraken. De ene piloot blijken zij te kennen. Het is Hindrik, de zoon van ds. Auke Ferwerda, die zijn geboortedorp Heeg met een bezoek vereert.

Cafébezoek

Hindrik Ferwerda (later zeemachtcommandant in Nederlands Indië) kuiert met zijn collega het dorp Heeg in en toont hem bekende plekjes uit zijn jeugd. Vervolgens duiken die twee café Visser in. Na een behoorlijke tijd keren zij terug naar hun toestellen. Dik in het leer gekleed, het hoofd gestoken in een vliegkapje, stappen zij weer in. Zwaaiend en ’tot ziens’ roepend naar de Hegemers starten zij de motoren.

Mogelijk om dat zij bij Visser niet alleen thee hebben gedronken, verkeren zij in een overmoedige stemming. Zij zullen die Hegemers eens ‘een poepie laten ruiken’. Eerst klimmen zij met hun toestelletjes een heel eind om hoog, duiken dan met een enorme snelheid naar beneden, scheren over de hoofden van de samen gestroomde Hegemers heen en trekken dan weer op.

Het effect is overdonderend. De één laat zich op de grond vallen, een ander beland in de sloot. Petrus Nauta gooit zijn pet omhoog. Het hoofddeksel wordt door de propeller gepakt en dwarrelt in rafels naar beneden. De vrome wat oudere mensen roepen luid alle beschikbare heiligen te hulp. Ze menen dat de wereld vergaat. Maar de jeugd vindt het machtig, en niet te vergeten de twee piloten. Zij draaien wuivend en lachend naar het publiek nog een rondje om de torens en verdwijnen vervolgens naar het westen. Reken maar dat strenge, rechtlijnige mensen gemopperd hebben over zoveel roekeloos
geweld, en dat nog wel door een domineeszoon.

F.K.