Koningsdag, met een staart

9 april 2019

in Verhalen

Goedendag! Ik ben Gerlof Reitsma,  mijn vrienden noemen mij Gelf. Achttien jaar geleden ben ik in Heeg geboren. Ik was vijf jaar toen mijn ouders naar Sneek verhuisden. Daar wonen wij nu nog. Ik zelf zit overdag in Leeuwarden op de Hotelvakschool. Daar woon ik drie jaar geleden de Koningsdag bij.  Ik noem het nu een dag met een hele lange staart, want er gebeurt iets opmerkelijks op die dag en vooral op de dagen en maanden daarna.  Mooi feest, gezellig, veel drukte in de binnenstad. Mijn vriend en ik zwerven de hele stad zo’n beetje door. In de loop van de middag besluiten we het feest  in Sneek  verder te vieren. We nemen  de trein en laten ons naar Sneek rijden. Daar stappen we uit, lopen het perron af en bedenken dan, net iets te laat, dat we beter in de trein even naar het toilet hadden kunnen gaan want we moeten beiden hoognodig plassen. We zijn nog te ver van huis om daar naar toe te lopen. We kijken om ons heen maar op het stationsplein en in de omgeving is geen toilet te zien. “Gaan we toch even achter een boom…”, zegt m’n vriend. We schieten de berm in, doen wat we  moeten doen en komen daarna opgelucht weer te voorschijn. Nauwelijks staan we weer op straat, komt er een agent naar ons toelopen.  “Zo jongelui”, zegt hij, “wat zijn wij hier aan het doen?” Wij weten natuurlijk onmogelijk wat de beste man bedoelt. “Wij zijn op weg naar het Koningsdagfeest”, zeggen we onschuldig. “Nee vrienden, jullie stonden hier te wildplassen en dat is verboden. Dat betekent een boete!” Hij vraagt om onze legitimatie en gaat een bekeuring uitschrijven. Of we nog wat willen zeggen. Jazeker, misschien wil de agent ons vertellen waar wij hier een toilet kunnen vinden. Wij zien het niet en wat doe je dan in geval van nood? De agent trekt z’n schouders op. “Wildplassen is verboden!” en daarmee is het onderhoud afgelopen.

Een paar maanden later vinden we een brief in de bus. Het is de officiële bekeuring. Of we 150 euro willen overmaken – 140 euro voor ‘het wateren in het wild’ en  tien  euro administratiekosten. Ik heb geen 150 euro op zak en die heb ik ook niet in huis. Misschien kan ik bezwaar aantekenen. Er waren tenslotte op die dag bij het station echt geen toiletfaciliteiten aanwezig. Ik vraag  officieel aan het Arrondissementsparket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie of mijn zaak geseponeerd kan worden. Dan wordt het stil. Ik wacht en ik wacht. Het wordt 2018. Dan brengt de postbode  een brief. Daarin vraagt de Officier van Justitie mij om vóór te komen en de verdediging te voeren. Er zijn  twee opties: alsnog betalen, dus de misdaad toegeven en afkopen ofwel vóórkomen. Ik bel naar het juridisch loket in de stad en informeer naar mijn mogelijkheden. Het antwoord is kort en krachtig: “Meneer, Uw kansen zijn nihil.” Dan vraag ik mijn ouders om een voorschot en betaal uiteindelijk de 150 euro. En wat gebeurt er aan het begin van 2018? Ik krijg een brief van het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. Daarin staat dat het Parket mij namens de Officier van Justitie meedeelt dat mijn bezwaar gehonoreerd is, dat mijn zaak geseponeerd wordt en dat ik niet hoef te betalen. Dat is heel mooi nieuws voor een  armlastig persoon maar er is ondertussen wel betaald. Ik bel het Parket op. Ik begin er al een beetje bekend te worden. In de maand maart komt er opnieuw een brief van het Ministerie van Justitie. De boete van 150 euro is inderdaad betaald en dat bedrag wordt binnenkort teruggestort.

Het jaar 2018 gaat heen zonder dat ik iets hoor of krijg. Begin dit jaar bel ik  wederom op. Ik wil niet lastig zijn maar denkt het Ministerie dat het geld ooit nog een keer wordt over gemaakt? En warempel – wat gebeurt er?  Vorige maand, vlak voor de Koningsdag, wordt het openstaande bedrag op mijn rekening terug gestort.

Ik heb er  samen met m’n vriend een hele mooie Koningsdag van gevierd!

Symon van der Meer

It Eilân 17