Heeg rond 1900

20 december 2019

in Verhalen

 

Wanneer je tegenwoordig naar Sneek wil, dan hoef je daar niet veel moeite voor te doen. Je gaat op de fiets of scooter of met het openbaar vervoer, taxi of eigen auto. Maar dat was rond 1900 toch wel minder makkelijk, want al die vervoermiddelen waren er toen nog niet. In 1890 was er een mogelijkheid om met een beurtschipper mee, maar dat was een zeilschip en ook geen passagierschip. Of je ging lopen dan moest men in Osingahuizen met een schouw worden overgezet en betalen want daar was toen nog geen brug. Of je kon ook met een rijtuig, of lopen naar Oudega W en daar de stoomtrein nemen. De oude Schatting was toen nog maar een boeren onverharde weg.

Toen er in 1900 een brug bij Osingahuizen over de Wijmerts kwam, werd het toch weer een beetje makkelijker en kon je met een rijtuig naar Sneek, maar dan moest er in Osingahuizen tol worden betaald 15 cent voor een retour, en dan over de straatweg naar Sneek, en was er voor Sneek ook een Tolhuis waar je 10 cent moest betalen voor het gebruik van de straatweg. Ik las dat er een vrachtrijder met een hondenkar met vier honden ervoor, en er soms duizend kilo mee vervoerde. Dat die kar rijder een nacht overbleef in Sneek omdat hij voor dat kwartje tolgeld dat hij daarmee bespaarde, zijn honden kon plaatsen en nog 8 broodjes kon kopen.

Maar dan lees ik in de map van verhalen van Hegemers van Heech fan Alds, dat er in 1920 door beurtschipper Reijinga een ijzeren stoomboot werd aanschaft waar ook passagiers in drie klassen konden meevaren. Dinsdag en woensdag naar Sneek en terug. Donderdag naar Leeuwarden en vrijdag terug. Drie klassen voorin in een heus passagier vertrek, of boven of beneden tussen de vervoerde vracht.

Een stoommachine daar had de schipper een machinist voor nodig, en dat werd Sjolle  (Sjolling) Westra. De gemeente Wijmbritseradeel had onder voorwaarden vergunning aan de beurtschipper verleend. Hoewel uit verkeersoogpunt hiertegen nogal wat bezwaren zouden zijn aan te voeren, wilden zij echter de schipper ter wille zijn, en gaven tot wederopzegging een vergunning voor een vaste ligplaats bij de Zijl. Wij rekenen erop dat door u ook zoo veel mogelijk zal worden meegewerkt om te voorkomen dat plaatsing van vrachtgoederen en karren het verkeer ter plaatse wordt belemmerd. De beurtdienst was van groot belang voor Heeg. Het slachtvee moest naar de slager, de bakkers moesten hun meel hebben. Had een gezin nieuwe kleren nodig, dan konden die opzicht met de beurtschipper meegegeven worden. Thuis werd er gepast en uitgezocht. De overige kleren gingen met de beurtschipper retour. Vaak ook moest de beurtschipper voor zijn klanten naar het gemeentehuis in Sneek om één of ander voor hen te regelen.

Ik las dat er op 6 juli 1890 een gereformeerd armenhuis werd geopend. Het kostersechtpaar werd met de leiding belast en moest ook zondags de paardenstalling verzorgen. Het armenhuis bood maximaal aan acht vrouwen onderdak. De eerste kostgangster was Hiltje Simonides. Voor 125 gulden per jaar had zij te eten, te drinken en een dak boven haar hoofd. Die vrouwen woonden boven, en breiden sokken, die sokken werden met een paling aak naar Londen gesmokkeld, die brachten daar een goede prijs op.

Ik las ook dat het ook wel eens niet goed ging bij de diaconie. Zo  las ik ook dat een  jongen, die door omstandigheden werd opgenomen in een armenhuis. Toen die jongen werkte moest hij zijn verdienste afdragen aan de diaconie. Die jongen is later met een schip misschien een paling aak naar Engeland vertrokken en gebleven om van de diaconie af te komen. En ook dat een bejaard echtpaar die afhankelijk waren van een gave van de diaconie, een stokoud krentenbroodje van een bakker had gekregen, en toen zij daarvan aten werden zij betrapt door een diaken, voor die luxe werden ze gekort op hun uitkering.

Een grote verbetering voor Heeg was die brug op Osingahuizen, dat gaf ondernemers kansen. Joh v/d Goot was zo één die omstreeks 1920 begon met een bus, een busdienst Heeg  Hommerts Sneek en terug. Maar ook de broers Tjitte en Bouke de Jong hadden een  bus en taxi  bedrijf op het Plein in Heeg waarvan Bauke als machinist bij de firma Lankhorst werkte, en Anne Kooistra als chauffeur bij Tjitte in dienst was.

In 1926 nam ondernemer Bote (Boate) Westra zoon van Sjolle Westra de machinist. Hij was 19 jaar toen hij het bedrijf van Joh v/d Goot overnam. Hij begon ook een busdienst. In 1932 kwam het tot een fusie firma Westra en Gebr. de Jong. Maar in Gaastmeer had Tsjirk Westra, geen familie, ook een busonderneming opgezet, van Gaastmeer Heeg Hommerts naar Sneek, dat was concurrentie. Maar door het overlijden van Tj. de Jong kwam het later tot een fusie met Mathijs   Westra, die  het bedrijf van zijn vader had overgenomen, onder de naam M. en B. Westra

Maar in de oorlog werden de busondernemingen in de zuidwesthoek gedwongen om samen in een maatschappij verder te gaan. En daardoor reed er toen een bus van maatschappij De Z.W. H. met een busdienst en conductrices door Heeg Gaastmeer en Oudega en Hommerts naar Sneek. Boate Westra behield zijn taxibedrijf en benzinepomp op het plein, maar moest voor de Duitsers wel een auto verstoppen in de oude drooghokken van palinghandelaar Visser. Westra kocht omstreeks 1957 café Lands Welvaren naast het taxibedrijf waar je toen ook een auto kon huren. Samen met vrouw en dochter maakten zij met een biljart centraal, en een ronde tafel voor het kaartspel, van Lands Welvaren een gezellig dorps café.

Foeke Kuiper