De Veer van Frank de Ruig

14 mei 2020

in De Veer

Bêste mei ynwenners fan Heech, Lytshúzen, de Bird en Oasingahúzen, kortweg Heegemers én bêste Frank H., want tank oan him foar it oan my trochjaan fan “De Veer”. Ik wol begjinne mei elkenien dy’t de Sylboade yn de bus kriget en har famylje en freonen protte sterkte winsken mei it oerwinne fan de Covid-19-crisis troch Corona besmettingen. Ien fan de wichtichste dingen dysto sels kin en moat dwaan is it hâlde sosjale (dus ûnderlinge) ôfstân. Fierder fansels in soad tank oan alle zorgprofessionals yn ús mienskip foar har enoarme ynset; harren stek ik in fear yn din kont!

Ik versta Het Fries redelijk maar spreek het slecht en schrijf het – zoals hierboven wel duidelijk wordt – al helemaal niet. Dus ik schrijf dit stukje maar verder in het Nederlands.

Ik ben Frank Alexander de Ruig (in Heeg bij sommigen beter bekend als Frank R.), waarschijnlijk een van de laatste import-Heegemers die ons dorp telt. En dat is meteen het begin van mijn verhaal. Want er zijn maar weinig Heegemers in Heeg, omdat iemand die niet in Heeg geboren is – kennelijk – nooit een Heegemer zal worden.

Goed, import dus. Geboren in 1960 in Amsterdam en aldaar ruim 50 jaar gewoond, gestudeerd en gewerkt. Maar in mijn vroege jeugd veelvuldig in de Wymbritseradielse contreien vertoefd. Ouders middenstanders met een zaak handelend in grafstenen, keukenbladen, bekleding van zwembaden (jaja in Amsterdam!) en andere natuursteentoepassingen. Vader steenhouwer dus, een uitstervend beroep. Gezin met verder moeder Tjitske Trijntje en broers Steef en Joost, die in Top en Twel woont. Oma Nyke Sjaarda geboren in Pingjum en overleden in Talma (ik bezit dus enig Fries DNA). Overgrootvader Hendrik Seijmonsbergen had een scheepswerf in Amsterdam Oost genaamd “Scheepswerf en Motorenfabriek Firma S. Seijmonsbergen”. Op de werf werden viskotters, sleep- en veerboten gebouwd; opgericht in 1877 en ruim 100 jaar bestaan. Ik bezit dus kennelijk óók enig “bootjes”-DNA.

Ik weet het niet precies meer, maar ‘schat zo tussen 1968 en 1975, vrijwel alle weekenden vertoevend in De Gaastmar, op de boerencamping aan het Piel van Aukje Hylkema en Maurits Flapper met hun acht (?) kinderen. Voor mij als jongmens betekende dat zeilen en boeren. Zo vaak mogelijk met Maurits mee het land in “te meltse”. In die tijd werd ’s zomers nog gemolken aan een lange kar met een aanslingermotor die een vacuümpomp aandreef met behulp waarvan de melk uit de uiers werd gezogen. Dat was dus voor mij ’s ochtends in de schemerige mist zo’n 40 koeien zoeken (de andere helft kwam uit zichzelf), aan de kar zetten, uiers schoonmaken en de spenen voorbehandelen.

Maurits hing dan de apparaten onder de koeien. Vervolgens de melk door een filter in melkbussen overgooien en de 40kg wegende bussen op een kar zetten achter de tractor (een bescheiden Ford 2000); wordt een mens sterk van.  Als ik schilder gebruik ik nog steeds wel eens een melkkrukje met veer aan de onderkant van de poot, dat met een riem om je middel onder je kont hangt, een z.g.n. “Tuolle” (met dank aan Andries Flisijn voor de Friese benaming ervan). Handig en goed voor de rug bij laag werk. De melkbussen gingen naar de kade aan de J.J. Hofstrjitte, waar ze – ik meen door Feike Attema c.s. – werden opgehaald en naar “it fabryk“ (zuivel/kaasfabriek “De Goede Verwachting”) in Heeg werden gebracht. Hoe klein de wereld: wij wónen nu op It Fabryk, samen met Yfke, onze Wetterhoun/Stabij.

Een ander belangrijk werk was natuurlijk het hooien. Ook toen al werd er gras ingekuild (alleen nog in bulten) maar veel van het gras werd op het land gedroogd en niet gebaald, maar los geraapt en naar de boerderij gebracht (door loonbedrijf Attema met dikke Ford fiif tûzen’s) en aldaar met een “luchtkanon” naar boven geschoten, waarna er een hooiberg van werd gemaakt onder het dak. Ik stond het liefst bovenop om het hooi te verspreiden waarbij je natuurlijk steeds hoger kwam te staan. Fantastisch, voor mij het mooiste wat er was, dat (nu) ouderwetse werk op de melkveehouderij. Ik heb veel van Maurits geleerd, een mooi hardwerkend gelovig mens en toegewijde vader met veel humor. En de enige die mijn oudeheer een béétje partij kon geven met armpje drukken.

En zeilen, ook al top! Mijn vader bouwde in de werkplaats in Amsterdam een hechthouten gaffelgetuigd zeilbootje uit een bouwpakket van Bruynzeel. Ze heette “Zoef Zoef”, naar Zoef de haas uit De Fabeltjeskrant. Een soort Flits, maar dan geen eenheidsklasse. Mijn vader was een grote zware vent, dus hij kon maar met veel moeite zonder omslaan aan boord en ik mee. Op een gegeven moment zat ik te wachten tot ook hij aan boord zou komen, maar in plaats daarvan haalde hij het aanhangroer eraf en duwde mij weg: “succes FA en tot straks”. Vanaf dat moment kón ik het. Later kochten mijn ouders eerst een piepklein Fries jachtje “Murkjen” 85RE en vervolgens de meer volwassen “Sylnocht” OC63. Om met rondbodems te leren zeilen ging ik naar de zeilschool van Heit en Mem. Met Pier – die in die tijd net zijn werf was begonnen – heb ik toen nog wel eens een wedstrijdprijs gewonnen in een zeilschool-tjottertje. Pier wist op het meer de walletjes die trokken. In de jaren ‘80/’90 heb ik als bemanningslid aan de lieren regelmatig wedstrijden met 38-52 voet grote scherpe jachten op het IJsselmeer en op zee verzeild. En jachten voor de eigenaren naar hun vakantiebestemming gevaren (oa. Cherbourg – Koopmans 60, Inverness – Victoire 1270 en Kiel – Breehorn 41).

Op het laatst gingen we uiteraard ook uit in Heeg, naar dancing T&T en discotheek d’Âld Wal. Meestal met de fiets (in het begin soms zelfs gebracht en gehaald), maar we liepen ook weleens terug langs het Heegermeer en het Piel naar Gaastmeer, inclusief de onvermijdelijke eerste vrijpartijen (groot woord) die daarna volgden in tentjes op de camping Tenminste, als we niet meteen lagen te snurken omdat we te veel hadden gedronken of duizelig waren van de eerste stiekeme zware-shag-peuken.

Tsja, varen. Ik wilde altijd óf paardrij instructeur worden óf varen op een zeesleepboot. Dat laatste werd het, althans daarvoor ging ik naar de Hogere Zeevaartschool (IHTNO) in Amsterdam, afdeling Scheepswerktuigkunde. De eerste HTS-lichting, want daarvoor werd je machinist via de werk-en-leer methode. Het derde jaar was een stagejaar en ik wist een plekje te veroveren bij Smit Internationale, destijds een van de grootste sleepboot-rederijen en zeker die met de grootste/zwaarste sleepboten (ocean going tugs). Mijn wens kwam uit – dacht ik: twee reizen gemaakt in 1983/84, een met de beroemde Smit “Zwarte Zee” (9.000pk, BJ 1963) van Oman, via Mombassa, Durban en Jamaica naar Fort Lauderdale Florida (dus om Kaap de Goede Hoop), de andere met de “Smit London” (BJ 1975, Lloyd’s 100 A1 TUG, Ice class 3) van New Orleans, via (3 maanden in) Rio de Janeiro/Angra dos Reis – wat een feest was dat – om Kaap Hoorn (niet jokken: door de Straat van Magellaan), via Lima en Santa Barbara ten slotte naar Anchorage, Alaska. Beide keren met een semi-afzinkbaar booreiland middels een 8 cm dikke staaldraadkabel (o.a. dankzij Lankhorst in Sneek tegenwoordig dunner en sterker) op ruim een kilometer erachter slepend (en in het midden 50 meter diep doorhangend). Helaas stelde het leven aan boord met zo’n 15 kerels, 5-6 maanden achter elkaar op een scheepje van 75 meter, mij teleur. Ik deed het jaar erop nog wel succesvol examen, maar wist dat dit “het” niet was. Bovendien liep ik een hernia op bij het (op de Smit London) verwisselen van een krukaslagerschaal van een van de twee middelsnel-lopende, 11.000pk sterke, motoren van Stork Werkspoor Diesel (voor de kenners: 9TM410’s). Hier een filmpje over hoe dat slepen er ongeveer uitziet bij windkracht 10-12 Bft:

https://www.youtube.com/watch?v=KUCrhgDU8iA

Via mijn vaders zaak kwam ik bij iemand met een interieurontwerp en -winkel terecht die daarvoor bij Jan de Bouvrie in zijn winkel in de PC Hooftstraat had gewerkt. Zij maakte mij enthousiast voor het ontwerp-vak en stuurde mij naar de Gerrit Rietveld Academie. Die heb ik vervolgens gedurende vijf jaar in de avonden doorlopen, met afsluitend het HBO-diploma “Interieurarchitect”. Vervolgens lichtontwerper geworden bij een bekende Duitse producent van verlichtingsarmaturen voor musea, winkels en kantoren. Toen projectmanager bij een grote Zwitserse firma in winkelinterieurs waarvoor ik o.a. 50 winkels M&S Mode in Frankrijk en ook 50 winkels KPN Primafoon heb gerealiseerd. Dat ging zo goed dat ik er ook nog een jaar of vijf directeur ben geweest (dochteronderneming van het wereldbekende Zwitserse meubelmerk “Vitra”). Ten slotte gevraagd voor de positie van Algemeen Directeur van een middelgroot interieurbouwbedrijf in Valkenswaard met 65 medewerkers. De onderneming winstgevend gemaakt en mooi werk geleverd voor o.a. Holland Casino’s, Tweede Kamer, De Marine, Rabobank, enz. GREAT and HAPPY TIMES.

Maar het leven is soms niet alleen maar euforie: Belle, mijn lieve vrouw en levensmaat voor ruim twintig jaar, werd ziek (meerdere hersentumoren) en overleed nadat ik twee jaar fulltime, dus zonder werk, mantelzorger voor haar was geweest. Tussendoor werd ons huis vrijwel geheel verwoest door roet, na een relatief klein brandje. Dan is aan de ene kant alles relatief en andere kant alles “klote”. Wat moet je? Eerst mezelf teruggetrokken in ons op zich heerlijke en weer herstelde huis a/d Borneokade in Amsterdam (de schade was ruim 3 ton Euro en het herstel duurde een jaar). Toen mijn jeugdliefde Wilma Scholte weer ontmoet op een schoolreünie. Wij waren vriendjes rond 1978. Daarna hooguit eens in de tien jaar toevallig contact. En nu is zíj alweer een aantal jaren mijn geliefde, maatje en steun en toeverlaat. Én van haar een bonuszoon erbij: Mick. Wilma is visagiste en werkt o.a. voor de grote tijdschriften. Tussendoor, in de slechtste tijd, huis verkocht en op zoek naar wat anders, maar waar? Moeder Tjitske woonde al zo’n 20 jaar aan de Helling en wist een huisje voor me te regelen op de Bûterhoeke. Ach waarom ook niet Heeg, dacht ik. Lekker aan het water, frisse lucht, rustig, he-le-maal goed. Geliefde Draak “George” verkocht, waarmee wij altijd op het IJsselmeer zeilden – alleen even door de Oranjesluizen en Pampus was dichtbij. De meeste meubels in opslag en het huisje a/d Bûterhoeke 1 van Boy Toen betrokken, waar vroeger het personeel van d’Âld Wal kon overnachten.

Echter, de centen raakten langzaam maar zeker op en er moest werk komen. In zo’n compleet nieuwe omgeving, na jarenlang niet te hebben gewerkt én als eind-vijftiger zonder een concreet beroep (directeur …), viel dat behoorlijk tegen.  Bovendien wilde ik niet meer de verantwoordelijkheid dragen voor tientallen medewerkers. Maar goed, ik ben een doener en heb een paar gezonde handen, dus meldde ik mij als vrijwilliger aan bij het bouwteam van Rob van Roessel dat het nieuwe WSH/SFT-gebouw aan het realiseren was. Daar een jaar lang mijn bijdrage aan geleverd, tot het gebouw in gebruik werd genomen als “It Sylhûs”.  Wat een fijne mensen zijn dat en wat een inzet hebben ze getoond, zeker gezien hun leeftijd; respect daarvoor! Dat zijn overigens échte Heegemers haha. En Rob? Een onvermoeibare socio-topper.

Uiteraard ben ik lid van de WSH, maar – zoals nog een aantal Heegemers – ook van de oudste zeilvereeniging (ja, met dubbel e) van Nederland: KZV “Oostergoo” in Grou, mede op instigatie van Prins Hendrik “de Zeevaarder” opgericht in 1848 in Bergumerdam (Koninklijk sinds 1923). Sinds 2016 verricht ik ’s winters algemeen scheepsonderhoud wisselend aan de vier charterschepen van Cordula en Harry Paques (WRM B.V.), die dan in Passantenhaven Hegerwâl liggen. Tussen half april en oktober ben ik zzp’er; o.a. bouw ik steigers, vlonders en schuttingen, ontwerp en realiseer ik tuinmeubilair en buitenkeukens (incl. laswerk), doe ik schilderwerk, verleen ik jachtservices en verhuur ik mij als sloepenschipper in de regio. “Jack of all Trades” zegt men wel eens.

Samen met broer Joost, die auto-interieurs en scheepsbekleding restaureert, huur ik van Vera en Eva Meijer de voormalige melkstal aan De Spinnekop.  Mijn eenmanszaak heet “Studio Oceanhouse Cie.” (e-mail: email hidden; JavaScript is required) Mijn hobby’s: klassieke- en jazzmuziek, Mallorca (!!!), (interieur-)architectuur en jachtontwerp, (kroeg-)quizzen, kanoën, koken en kookboeken verzamelen, én biljarten (of staat biljarten op 1?). Zo biljart ik regelmatig bij iemand in de boerderij aan de Koaldyk en met een 16-tal mafkezen/(biljart-)ballen op de dinsdagen bij Nyske en Egbert in d’Âld Wal, waaronder dus Frank H. Hij is een supertalent in alles wat met bootjesbouw te maken heeft, een grote, hardwerkende, eigenzinnige en sociale kerel met humor. Ik ben blij hem te kennen – ook al noemt hij mij “soms wat nûver”; hij zal gelijk hebben 🙂 Ik wens Nederland een spoedig herstel van de huidige ellendige periode, zowel medisch als economisch, en mijn dorpsgenoten, het MKB en de Horeca – na dat herstel – een fijne zomer en mooie toekomst. Franky, nogmaals dank voor het doorgeven van De Veer, die ik op mijn beurt overhandig aan onze buurman, Sybren Boschma. Sukses skipper!

Oant sjen yn de omkritten en op it mear,

groetnis fan, Frank de Ruig