Jeugdherinnering

25 januari 2011

in Verhalen

Post image for Jeugdherinnering

Eerder dit jaar werd in de Sylboade een fragment, een herinnering aan Heeg, geciteerd uit mijn boek ‘Mijn Friese Familie’. Van dat boek, waarin enkele dorpsherinneringen, zijn nog een aantal exemplaren verkrijgbaar. De hiernavolgende jeugdherinnering aan mijn vroegere woonplaats, niet gepubliceerd in dat boek, is misschien ook interessant om vermeld te worden in de dorpskroniek van Heeg.

Op een dag, bijna 70 jaar geleden, liep ik, 10 jaar oud schat ik, met mijn broer Ivo van school naar huis. Het was ‘hoepeltijd’ ; iedere dag, enkele maanden (?) lang hoepelden wij dan op weg naar school en op het schoolplein. Deze hobby is verdwenen, niet te verwarren met de hoelahoep van enkele decennia geleden. Op die weg naar huis dus, ergens tussen Flapper en Reitsma (onze buren), tikte ik met veel lawaai met de metalen hoepel op het wegdek. Achter ons naderde broodbezorger Ytsen Boersma van bakker Attema uit Heeg, hij zat op de broodkar op 2 wielen, getrokken door een grote sterke hond. In die tijd werd een hond vaak als trekdier gebruikt voor de handkar of andere karretjes. Onze broodleveranciers waren toen Steehouwer, Attema en Groen uit Heeg en Valkema uit Oudega, de oranjekoek kochten we bij Ypma (Heeg had 5 bakkers). Ze hadden aan ons een goede klant; een groot gezin, 2 inwonende hulpen (boerenknecht en faam), 2 onderduikers en het laatste oorlogsjaar nog 4 evacuees, toen zaten wij vaak met 20 personen aan tafel, er werd veel brood gegeten.

Zoals ik vertelde: mijn broer en ik, maar ook Ytsen Boersma, waren op weg naar de boerderij, maar laatstgenoemde heeft ons huis niet bereikt. De grote sterke hond (formaat Rottweiler) raakte zwaar geïrriteerd door het lawaai dat ik met de hoepel maakte en die hoepel kreeg hij in het vizier. Ik maakte plaats en ging met het ronde  speeltuig naar de berm. De hond, woest geworden door die herrie, liep toen in volle draf recht op zijn doel af, ingetuigd en vast verbonden aan de broodkar, waarop Boersma zich bevond, dook hij door de hoepel gelijk een tijger in het circus door een grote ring springt en tuimelde met broodkar en koetsier via de smalle berm naar beneden de sloot in. Ik kon mij staande houden, maar stond, zeer geschrokken en ook schuldbewust, als aan de grond genageld langs de slootkant. Het voorval, ca. 70 jaar geleden, heb ik nog steeds helder voor ogen.

Door de val naar beneden was het deksel van de broodbak op wielen open geslagen, even later dreven de broden, broodjes en andere bakkerswaren op het water. Boersma was snel op het droge en met hulp van de buren, Age-(of Fokke) en Maurits Flapper, die op het aangrenzende land werkzaam- en ooggetuigen waren, werden hond en broodkar snel aan wal gebracht. Het was een avontuurlijk ongeluk waarbij geen gewonden vielen. Ik weet niet of er bij mijn vader een schadeclaim is neergelegd in verband met zijn wettelijke aansprakelijkheid voor het gedrag van zijn zoon.

Roosendaal, 8 december 2010
Kees Witteveen