Column

13 juli 2014

in Verhalen

Sport, economie en de erfenis van het oude Egypte

Het is nu 15 juni, de oranjehemden hebben hun eerste wedstrijd gewonnen met geflatteerde cijfers: 1-5. Drie goals kwamen voor rekening van de zwakke Spaanse verdediging. Nederlands in juichstemming en straks allemaal in een juichpak van Jumbo, sport en commercie is één pot nat. Vooraf waren de media van oordeel dat Brazilië en met name Spanje voor NL een “kansloze missie” was. Brood en spelen, het volk wordt bediend.

Thomas Piketty schreef een boek over de steeds grotere kloof tussen het arbeidsinkomen en het renderende kapitaal door erfenissen en vermogen van geldeigenaren. Het is het oude liedje: wie rijk is wordt rijker, wie niks heeft wordt nooit wat. De overheid helpt daaraan mee door centrale overheidstaken aan de particuliere markt te gunnen, de zogenaamde deregulering. In feite betekent het een ontmanteling van de verzorgingsstaat.
Blijmoedig wordt dit verdoezeld door de introductie van de participatiemaatschappij,  het afwentelen van zorgtaken op particulieren, met andere woorden kale bezuinigingsmaatregelen. De WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) een adviescollege van de overheid (lees regering en parlement) bevestigd de opvattingen van Piketty. Inmiddels kun je geen krant opslaan of nieuwsrubriek beluisteren of de onthutsende en gevaarlijke (populisme) inkomenskloof is in discussie.

Een andere Thomas, namelijk Tomáš Sedláček schreef een filosofisch georiënteerd economieboek over de economische crisis. Hij gaat terug tot de vroegste geschriften, namelijk het Gilgamesj epos en OT om aan te tonen dat in tijden van voorspoed gespaard moet worden, wat in tijden in tijden van krapte en crisis aangewend kan worden. Zijn boek: “De economie van goed en kwaad” werd wereldwijd besproken, terwijl in het hele economieboek geen cijfer, tabel of statistiek te vinden is.

Ten slotte moet ik wijzen om een bijzonder archeologisch-historisch geschrift door professor Tjeu van den Brink over Egypte in de Oudheid (3 à 4 duizend jaar voor Christus) en Alexandrië, de intellectuele hoofdstad van het Midden-Oosten rond de jaartelling. Beide gegevens hebben verregaande invloed gehad op de ontwikkeling van Joden- en Christendom. God en zijn zoon, de maagdelijke geboorte, zijn volgens de geleerde ontleend aan de Egyptische Oudheid. Hij baseert zich daarbij met name op de dieptepsychologie van Carl Jung die uitgaat van aangeboren eigenschappen en kwaliteiten die verankerd liggen in de menselijke soort, zogenaamde archetypen.

Je zou populair kunnen zeggen dat de mythen waarop het Christendom zich baseerd er reeds 3 à 4 duizend jaar eerder al was. Tjeu beweerd ook dat het hellenisme (Romeinse-Griekse cultuur) en het Jodendom minder roots hebben in het Christendom dan de Egyptische Oudheid. Zijn boek heeft als titel: “Het Oude Egypte: bakermat van het Jonge Christendom”. Augustinus noemde, wat nu “christelijke religie” heet, reeds aanwezig was bij de Ouden en is er sinds het begin van het menselijk geslacht altijd geweest.

De volgende columns in het najaar, zullen onderandere bovenstaande thema’s uitwerken: “sport/politiek/commercie/media” ; “grondslagen van de economie” en “de christelijke godsdienst die er altijd geweest is”. Bovenstaande alinea’s waren een voorproefje bij wijze van eye-opener.

MJvSt