Vucht

18 maart 2020

in Verhalen

Bunkerdrama in een concentratiekamp, 1944.

De cel was opeens gevuld met in doodsnood gillende vrouwen,

We hebben de bevrijding van 75 jaar geleden, door Amerikanen Engelsen en Polen herdacht. Maar laten we gruwlijkheden zoals in concentratiekamp Vucht ook niet vergeten. In totaal hebben 29.500 mensen daar voor lange of korte tijd gevangen gezeten, in barakken en in de Bunkergevangenis. Joden, verzetsmensen, studenten, scholieren, illegale werkers, mannen die niet in Duitsland wilden werken, personen die naar de Engelse zender geluisterd hadden en zwarthandelaren. De gevangenen werden in barakken onder gebracht. Elke barak herbergde 240 gevangenen verdeeld over een A en een B vleugel, elk met washok wc’s en een eetzaal. Gevangenen in afwachting op hun berechting of executie zaten in 150 cellen van de Bunkergevangenis.

Op 15 januari 1944 werden 86 vrouwen die zich solidair hadden verklaard met de gestrafte mede gevangenen uit barak 23 gehaald. Zij moesten naar cel 115 in de Bunker met een oppervlakte van 2,24 bij 4 meter. In die cel werden 74 vrouwen samen geperst. De overige kwamen in een andere cel terecht. Toen de deur van de cel na 14 uur werd geopend, bleken er tien van de 74 vrouwen gestorven te zijn. Mevr. De Jong-Weber schrijft 20 jaar later; Daar stonden we met 74 vrouwen te ademen in een één persoons cel, met een gesloten raam hoog in de muur, waar we niet bij konden. Tot overmaat van ramp draaiden ze ook het licht nog uit, wat een extra kwelling was. Er brak ogenblikkelijk paniek uit. De cel was opeens gevuld met in doodsnood  gillende, huilende, worstelende, hardop biddende, en volkomen uitzinnige vrouwen. Buiten bonsden ze op de deur. We moesten onze verdomde bekken houden of ze zouden de brandspuit er op zetten. Het bleef een paar seconden stil en toen brak de ellende weer opnieuw uit.

Een paar vrouwen  die hun kalmte niet verloren, trachten vergeefs zich verstaanbaar te maken en tot rust te manen, om het zuurstof verbruik te beperken. Alleen een Belgische vrouw met een stem als een klok kon een ogenblik boven het lawaai in de heksenketel uitkomen. Ze riep heel tactisch; “als jullie gauw willen stikken moeten jullie hier mee doorgaan. Gebruik jullie hersens, zwijg en adem oppervlakkig, dan halen we het misschien!” Er heerste een ogenblik van dodelijk zwijgen. Toen verhief zich een gemurmel dat snel sterker werd en weer in schreeuwen eindigde. Het is de hele nacht zo doorgegaan. Op het geroep om stilte ebde het lawaai af en zwol het weer aan, werkelijk zoiets als eb en vloed, zij het dat de golven van vloed de daarop volgende uren steeds zwakker werden, doordat velen bezwijmden of stierven. Het werd heet in de cel. Met moeite slaagden we er in ons van onze kleren te bevrijden. Ze bleven ergens tussen ons zitten of zakten naar de grond.

Behalve gebrek aan lucht en een onvoorstelbare hitte, kregen we ook een kwellende dorst. En dan was er ook nog het afschuwelijke verschijnsel, dat de damp die van ons afsloeg zich met de op de muren en plafond zittende salpeter verbond. De van het plafond op ons vallende druppels branden gaten in onze kleren en wie niets meer aan had kreeg brandblaren. De gespalkte pols van één der vrouwen werd die nacht door het gedrang opnieuw gebroken. Een andere vrouw werd acuut krankzinnig. Wie naast haar stond werd geknepen en gebeten en ze trachtte de mensen te wurgen. Het au-geroep was niet van de lucht als ze weer ergens haar tanden in zette. Ze is die nacht niet gestorven, maar ze is wel krankzinnig gebleven.

Begin september 1944 werd het kamp ontruimd en werden de gevangenen naar kampen in Duitsland getransporteerd. Op 26 oktober 1944 werd Vucht bevrijd. Cel 115 is na de oorlog als monument volledig intact gelaten. De deur en het traliewerk zijn nog in de oorspronkelijke staat.

Hoe gruwelijk kan het zijn als men in handen valt van gewetenloze machtsmisbruikers.

We moeten onze vrijheid koesteren.