Een familiegeschiedenis in Heeg

10 april 2021

in Verhalen

Twee jaar geleden heeft er een artikel in de Sylboade gestaan over mijn familiegeschiedenis met veel interpretaties van de schrijver. Aanleiding was het mailcontact met hem over mijn speurtocht waar mijn betovergrootvader zou zijn opgevoed.

In het jaar 1826 is mijn betbetovergrootmoeder overleden. Dat is het jaar na de Wetterfloed/grote stormvloed van 1825, waar alleen al in Nederland 379 doden vielen te betreuren. Als gevolg van dijkdoorbraken kwamen landerijen onder water te staan, een ideale voedingsbodem voor (malaria) muggen en parasieten. Delen van Groningen, Friesland en de Duitse Noordzeekust werden in 1826 vermoedelijk door een vorm van malaria getroffen. Sneek meldde dat het aantal doden in 1826 verdrievoudigd was ten opzichte van voorgaande jaren.

Het zou zomaar kunnen zijn dat mijn betbetovergrootmoeder ten gevolge van deze vorm van malaria is overleden… Haar zoontje van drie jaar, mijn betovergrootvader werd bij het overlijden van zijn moeder wees, zijn vader was onbekend.

In mijn zoektocht naar waar hij zou zijn opgegroeid kwam ik hem in de archieven tegen bij de gezinnen van twee van zijn tantes. Het frappante was alleen dat zijn naam anders was dan onze familienaam. Navraag bij deskundigen, de schrijver van het boek “De Kinderkolonie” en via de kerk bij de historicus die met de archivering van de armenvoogdij was bezig geweest, bevestigden mijn vermoeden dat de naam naar de mogelijke vader zou kunnen verwijzen. In die tijd kwamen weeskinderen financieel ten laste van de armenzorg. De naam van de vader zou hem op zijn financiële plichten kunnen wijzen. In de archiefstukken die ik heb opgevraagd m.b.t. opzending van mijn betovergrootvader –weeskind– naar “De Maatschappij der Weldadigheid” bleek steeds dat hij werd opgevoed in het gezin van een tante en oom. De historicus wees me er ook op dat mijn betovergrootvader catechisatie had gedaan, iets wat niet door de armenvoogdij werd betaald, maar door de familie dus kennelijk wel!

Wat fijn dat mijn betovergrootvader bij familie is opgegroeid. Helemaal nadat ik het boek over de de weeskinderen had gelezen die wèl naar de Kinderkolonie in Veenhuizen waren gestuurd.

Wat betreft de naam van de vader, die zou volgens de familieverhalen een Franse officier zijn geweest… Na enig speurwerk kwam ik twee broers tegen, militairen, met de naam Lindwurm die in de Franse Armee hadden gediend. Zij waren geboren in Duitsland en zijn via omzwervingen met het Franse Armee uiteindelijk in Groningen neergestreken.

Mogelijk dat een zoon van een van hen, ook militair, de vader was. Hij had meegedaan als vrijwilliger als Friese schutter in de Tiendaagse Veldtocht van 1830 en was met zijn gezin in 1839 in de kazerne Prins Frederik in Leeuwarden woonachtig tijdens de volkstelling. De achternaam van deze militair, evenals die van zijn vrouw en zijn moeder wijzen mogelijk naar een Duits-Joodse oorsprong.

Met dit schrijven wil ik recht doen aan de familiegeschiedenis.

Dank aan de families Visserman en Vlas in Heeg die hem destijds hebben opgevangen.

Boukje Boersma