Fotomysterie begrafenismannen eindelijk opgelost

8 juni 2011

in Heech yn't ferline

In ons dorpsboek ’Heech en de Hegemers’ (1987) staat op bladzijde 156 een foto waarop de bode en de dragers staan van begrafenisvereniging ’De laatste eer’ in Heeg. Zie ook foto 251 op de pagina hiervoor. Plaatselijke foto- en kaartenverzamelaars hebben zich altijd afgevraagd wie deze unieke foto indertijd heeft gemaakt en waarom. Kort geleden kwam geheel onverwacht de oplossing. Terwijl ik bezig was met het schrijven van een (ander) artikel voor De Sylboade ging de telefoon. Aan de lijn had ik Kees Stuurman (1939) uit Medemblik. De heer Stuurman vertelde mij het onderstaande prachtige verhaal. Ik vroeg hem dit alles op papier te zetten voor De Sylboade. Een weekje later arriveerde zijn ooggetuigenverslag met ook nog een aantal onbekende foto’s van deze gebeurtenis uit 1954. (Bewerking en opmaak van dit artikel: Willem O.Santema)

’Begin 50-er jaren kocht mijn vader (1908-1991) een botter uit de IJsselmeervisserij om er met zijn gezin mee te gaan varen. Op 5 augustus 1954 zijn we ’s middags vanuit de Zaanstreek (Zaandijk) via Edam en Stavoren in Heeg aangekomen. In het Heeger Var meerden we aan langs de Koaldyk, iets ten westen van het toenmalige bedrijf van Kooistra (zie foto). Het was daar toen nog erg rustig en mooi; je keek onbelemmerd uit op de achterkant van de huizen aan De Skatting. In het noorden zag je tot de horizon en over It Eilân keek je uit over het grote Heegermeer.

Twee dagen later toen we naast de botter aan het spelen waren, riep mijn vader: ”Jullie moeten eens gauw komen kijken.” Vanuit Heeg kwam voor de wind een schouw aan varen die bemand was met een aantal begrafenismannen. Twee hanteerden een vaarboom, één zat bij de helmstok en de rest zat gezellig pratend op de bovenrand van de romp. Wij als kinderen begrepen er niets van en mijn vader vertelde er eerst ook niets over. In die tijd werd er over de dood en overledenen niet veel gesproken met kinderen. Mijn ouders vonden het voorbijkomend tafereel ook wel wat vreemd. Want als de begrafenisvereniging gezellig een dagje uit varen zou gaan, dan hadden ze toch hun zwarte pak niet aan!

Ongeveer twee uur later kwamen ze weer terug vanuit de richting Gouden Boaijum. Twee of drie man aan de jaaglijn, twee aan de boom, één aan de helmstok en de rest – zo bleek toen het schip dichterbij gekomen was – rustig pratend rond een baar met kist. Vader vond dat heel bijzonder en pakte zijn fototoestel; zo’n ouderwetse met harmonicavorm. Hij wilde een foto maken, maar mijn moeder – zichtbaar op één der foto’s met naast haar Kees – was het daar niet mee eens en zei dat hij dat niet kon maken. Dat hoorde je niet te doen en stel dat het problemen opleverde met de begrafenismannen. Het fotograferen leverde toen in ieder geval wat kleine strubbelingen op in het huwelijk van mijn ouders.

Wat alles nog interessanter maakte, was dat de schouw vlak achter ons afmeerde. Vooral op ons kinderen maakte dat grote indruk; we hadden nog nooit zo dicht bij een overledene gestaan. We waren er stil van en mijn moeder was nog steeds bezig om vader er van te overtuigen dat het beslist geen pas gaf om hier foto’s van te maken.

Een spannend moment brak aan toen na het afmeren van de schouw, de man met de tressen – die in het midden op de foto staat – naar onze botter toe kwam. Ik hoor nog mijn moeder sissend tegen vader zeggen: ”Daar heb je het al … !”. Maar wie schetste onze verbazing toen de man vriendelijk vroeg of mijn vader misschien wel een foto wilde maken van de hele groep want ze waren nog nooit samen op de foto gekomen. Op dat ogenblik keek vader met een overwinnaarsblik achterom naar mijn moeder.

De uitvaartleider legde uit dat ze eerst nog even de baar met de kist uit de schouw moesten halen en op de weg zetten en daarna wilden ze graag ’goed gekleed’ op de kiek. Dat het ’lossen’ eerst gedaan moest worden had zo zijn reden. Vanwege het drassige land hadden ze allemaal hun begrafenisbroek bij de laarzen in gestopt en zo konden ze natuurlijk niet op de foto. Bij sommigen is overigens nog goed te zien dat de broek op de bovenrand van hun laars is blijven hangen!

Na het maken van de eerste groepsfoto was mijn moeder gelukkig weer wat rustiger geworden. Ondertussen stond de overledene nog steeds op het weggetje langs het Var en daar bleef hij ook nog even staan want de uitvaartleider was op het idee gekomen dat een foto iets schuin van voren genomen ook wel mooi zou zijn (foto vorige bladzijde). Dat was natuurlijk geen probleem want mijn Vader was volgens mij uit een soort van schuldgevoel heel blij dat hij nog een foto mocht maken.

Hiermee was de ’officiële’ fotosessie afgelopen. Enkele begrafenismannen gingen nu lopend naar Heeg en een paar gingen met de schouw naar het dorp terwijl de overledene met een zwarte auto (Hanenburg uit Sneek? WS.) naar elders werd weggereden. De uitvaartleider heeft toen aan vader zijn adres opgegeven en hij vertelde ook nog even dat de overledene van een boerderij kwam op de Gouden Boaijum; een gebied waar je toen alleen per boot of met schaatsen kon komen.

Na de vakantie zijn de foto’s ontwikkeld, afgedrukt en naar Heeg opgezonden.

De fotoserie van dit gebeuren heeft bij ons in de familie altijd wat extra aandacht genoten. Als we ze onder ogen kregen, zeiden we: ”O, de foto’s van de begrafenismannen van Heeg”. Later voeren we ook wel met eigen gezinnen vanuit Heeg en als je dan de jachthaven van Jan Loopik – nu Jachthaven Eendracht – uit- of voorbijvoer, riepen we tegen elkaar: ”Kijk daar is de plek van de begrafenismannen van Heeg.”’

Foto’s. Alle foto’s bij dit artikel zijn gemaakt op 7 augustus 1954 aan de Koaldyk in Heeg. Bovenste foto links: tafereel gezien vanaf de botter van de familie Stuurman. Op de voorgrond moeder Stuurman en rechts van haar zoon Kees en een dochter. Op de wal ligt hun twaalfvoetsjol die meestal op sleeptouw werd meegenomen.

De overige foto’s spreken voor zichzelf als u dit bijzondere artikel gelezen hebt. (W.O.S.)