“Ga toch naar Heeg, jongen!”

6 juli 2011

in Verhalen

Het is op de middag van een zomerse dag in juni als het belletje van de mobiele telefoon rinkelt.
“Hallo!” klinkt een heldere stem. “Hallo?!” klinkt het opnieuw als er niet snel genoeg een reactie komt.
“…U spreekt met de vliegbasis Leeuwarden. Kunt U mij verstaan?”
Ja, wij verstaan het goed.
“Okay. Mijn gezin stapt op dit moment in de heli. Over een klein halfuur arriveren wij bij U. En U weet het: U kent ons niet – is dat duidelijk?”
Ja, ook dat is duidelijk.
“Over en sluiten maar.”

Wij staan met onze eigen en met vijf gastfietsen bij de ingang van het voetbalveld. En inderdaad: nog geen half uur later horen we in de verte het geronk van een helikopter. Het komt snel dichterbij. Recht over het bedrijf van Veenstra komt het toestel aanvliegen. Het hangt even boven het voetbalveld en daalt dan langzaam. De bomen aan weerskanten van het veld buigen beleefd. Dit beleven ze niet dagelijks.

Uit het toestel springt een jongeman op de grond. Hij helpt zijn vrouw en vervolgens zijn drie dochtertjes naar buiten. De man en de mevrouw en de kindjes geven keurig een hand. Ze zijn vriendelijk maar ze noemen geen naam. “Goedemiddag en welkom in Heeg!” zeggen wij. De mensen groeten terug. De man zegt: “U gaat ons een paar aardige plekjes laten zien. Wij hebben een uur de tijd. Wilt U zorgen dat ons programma dan rond is?” Wij beloven het.

Wij beginnen dicht bij het veld. Als iedereen op zijn en haar fiets zit slaan we linksaf de Simmerkrite in. Bij It Gêrslân stappen we van de fiets. Hier zien we het eerste mooie plekje: het Heempark met de omzoomde vijver aan de ene kant van het slootje en de woningen met het mosdak aan de andere kant. “Mooi!” zegt de jongeman. Hij is haastig, te haastig. “U moet afstappen en rustig om U heen kijken”, zeggen wij. Wij wijzen op de bomen en op het water en op het plastiek. De mevrouw loopt er naar toe en voelt eraan. “Knap gemaakt!” Wij vertellen over de mevrouw die de beeldengroep ontwierp en over Staalbouw Nauta die het gratis en voor niks maakte. “Heel mooi!” zegt de man. Hij heeft het gezien. “Volgende plek alstublieft…”

Wij stappen op, wuiven nog even naar de kunstenares achter het raam en fietsen over de rondweg richting Nijedyk. “Hier is het ook leuk!” roept de jonge vrouw. De schapen die langs de rondweg lopen kijken even op en vreten dan weer verder. Op het bruggetje stoppen we. Rechts zien we de boerderij van Van Ommen met de camping er omheen. De gasten zitten voor hun tent. “Wat denk je hiervan?” vraagt de vrouw. De man knikt goedkeurend. “Pap, mogen wij daar even spelen?” vraagt een van de meisjes. “Nu nog niet”, zegt de moeder, “straks misschien…” Over de brug zit een oude visserman in z’n roeiboot. De hengel hangt over de rand. “Goeie vangst?” vraagt de man. “Nee man, dit is niks gedaan!” zegt de oude visser, “jow mij de iel mar!” Wij stoppen even bij zijn handel en kijken over het water, waar de zon in blinkt. “Wat een mooie plek!” zucht de mevrouw. Haar man is het er mee eens. “Noteert U dit?” vraagt hij. Wij noteren. Een van de kindjes is op de brug achtergebleven. Het zit op het beweegbare dek met de beentjes over de rand. “Zet U dat erbij?” vraagt de mevrouw, “ik vind dit gewoon uniek!”

Wij fietsen verder over de Nijedyk, de Harinxmastrjitte in. Bij ‘s Lands Welvaren slaan we rechtsaf naar de Bûterhoek. “Verrek!” zegt de man en kijkt om zich heen, “hier ben ik vroeger wel geweest, in m’n studententijd. Huurden we een boot en raakten we ’s nachts vast in dit slootje, het Sypke…” De meisjes leggen hun fietsjes op de grond. Ze zitten op hun knieën bij de kippen en de konijnen van Schrale. “Hier zit je mooi!” De mevrouw loopt naar het water. “Rustig, landelijk…” “…physiopraktijk en boekhandel Floor naast de deur…” vullen wij aan. “Genoteerd?” vraagt de man. Genoteerd. Hij kijkt op z’n horloge. “Nog een klein halfuur”, waarschuwt hij. Wij waren van plan om naar het park De Gouden Boayum te gaan, langs de jeugdherberg en via het tunneltje onder de Graft door. We zouden eindigen bij It Eilân. “Lukt dat?” vraagt de man. “Neen!” zeggen wij. Wij moeten kiezen. Het wordt It Eilân.

In alle rust fietsen we over De Syl, maar bij de brug maken de meisjes amok. “Hier pa!” “…een ijsje, ma!” De mevrouw is verstandig. We stoppen en zitten met z’n allen op het terras van De Watersport. Driemaal ijs, wat bier en wat frisdrank. De man vertelt over z’n moeder. Zij was hier ook, vorig jaar. Enthousiast! Was ’s morgens op het Sneekermeer met haar schip en ’s middags op het Heegermeer. Prachtig! Afgemeerd in de passantenhaven. Zijn moeder zit in de handel. Doet in kabinetten en zo: koopt ze, knapt ze op en verkoopt ze weer. Goeie handel. Vond het heerlijk in Heeg.

Zelf zijn ze bezig met een vakantiehuisje op Mozambique, maar daar is het altijd gedonder: nooit op tijd klaar, corruptie, gezeur over vliegreizen… “Blijf toch in Holland, jongen”, had zijn moeder gezegd. “Ga naar Heeg, daar zit je goed!” Zodoende.

We fietsen naar It Eilân. “Oei!” roept de mevrouw als ze de woningen ziet rondom het keurige grasveldje, aan het water. “Dit ziet er niet gek uit…” “…en de jachthaven vlakbij de deur…” vult de man aan. Wij vertellen dat de jachthaven te koop is. Als je het huisje op Mozambique laat schieten komt er wel wat meer ruimte in de portemonnaie. Hij knikt maar zegt verder niks. Wij hebben de sleutel van huisje nummer 17. Ja, er is nog tijd voor een kopje koffie. “Kan de heli hier landen?” vraagt de man. Neen, dat wordt niet toegestaan: het grasveld is voor de jeugd en dat moet mooi zo blijven. De meisjes hebben ondertussen een bal gevonden en rennen er gillend achter aan. Een rijtje eenden waggelt over het gras naar het water van het Heegermeer.

“Dit is het einde…” zegt de mevrouw, “dit is het absolute einde! Noteert U dat?” Wij noteren het.

Als we terugfietsen naar het voetbalveld vraagt de man om een verslagje van dit bezoek te schrijven. Dat beloven we. We zullen het opsturen naar zijn privé-adres in Wassenaar en dan direct ook maar naar de Sylboade. “Okay!” zegt de man, “en stuur mij ook een exemplaar van die Sylboade. Kunnen we ons alvast een beetje oriënteren.” De motor en de wieken van de helikopter draaien. Achter de raampjes wuiven de meisjes.

Symon van der Meer
‘t Eilân 17