Suriname…’No Spang’

4 april 2013

in Verhalen

Gelukkig hoeven we nu eens niet vroeg uit de veren, om half elf stap ik in Joure in de Vip-bus van Dalstra, die ons naar Schiphol brengt. Eenmaal op de gate staat Airbus 340 van Surinam Airways nog niet aan de slurf, hij zou er al moeten staan. Als er dan een Boeing 777 van EuroAtlantic om de hoek komt weten we het even niet meer. Maar een grondstewardess brengt opheldering: “vliegtuig moet in de garage”… Er is een vliegtuig van de Portugese charter ingehuurd. Eerder las ik in de LC dat er deze vrijdag een planetoïde dicht langs de aarde scheert… hawar het is vrijdag de 15de …

Via het zuidpuntje van Engeland vliegen we via de Azoren (veel turbulentie hier) naar Suriname en landen we na een vliegtijd van 9 uur op Zanderij. Het is 21.00 uur en neemt de douane alle tijd om onze papieren te controleren… no spang (maak je niet druk!). Na een busrit van 40 km worden we tegen middernacht in Paramaribo door de directeur van Oetsi Tours met een drankje welkom geheten. De groep van 20 personen wordt in 2×10 gesplitst, en krijgen we ieder onze eigen Surinaamse gids en reizen verder onafhankelijk van elkaar, daar transport en accommodaties niet op grote groepen berekend zijn.

We zitten vlakbij het centrum en racen auto’s met de ‘boembox’ op volle sterkte tot diep in de nacht langs ons hotel, het is weekend en de Surinamers vieren dit uitbundig. Uitslapen is er ook al niet bij, ’s morgensvroeg na het ontbijt onder een overkapping in de tuin, waar mooi gekleurde vogels af en toe bij je op tafel landen, maken we een wandeling door het historische centrum van Paramaribo. We gaan eerst naar Fort Zeelandia gelegen aan de brede Surinamerivier, in 1667 door Zeeuwen veroverd op de Engelsen, en waarachter de stad Paramaribo groeide. Aan het Onafhankelijkheidsplein staat o.a. het Presidentiële Paleis, in de 18de eeuw gebouwd als gouverneurshuis, en nu alleen voor ceremoniële bijeenkomsten dienst doet.
Op het plein worden iedere zondagmorgen zangvogelwedstrijden gehouden, de vogel die de meeste trillers of slagen maakt is de winnaar, de grote hobby van Surinaamse mannen. Altijd zie je wel ergens mannen lopen met een vogel in een kooitje.

We lopen langs de Waterkant met de prachtige houten koloniale huizen, helaas zijn er door stadsbranden veel vernield. Aan de kant van de Surinamerivier staan eetstalletjes, waar je van ‘s morgensvroeg tot laat in avond kunt eten of Parbobier kan drinken.

Paramaribo

Paramaribo

Het ziet er allemaal gehavend uit, maar men is bezig de boulevard op te krikken dus wie weet…

De hele oude binnenstad staat sinds 2002 op de lijst van de UNESCO, maar dat betekent niet dat alles er pico bello bijstaat, sommige panden zijn aan een verfbeurt toe, anderen staan op instorten. De schitterende okergele houten St. Petrus en Paulus kathedraal staat, helaas voor ons, in de steigers, maar het cederhouten interieur is een plaatje. Bovendien hebben we het geluk dat er een repetitie gaande is, een dame achter de piano begeleidt een zangeres met een geweldige stem. In de Keizerstraat staan een moskee en een synagoge gebroederlijk naast elkaar! We bezoeken de Centrale Markt, een gebouw van 2 verdiepingen waar van alles wordt verkocht, erg kleurrijk, maar zomaar foto’s maken van mensen is er niet bij, begrijpelijk natuurlijk, zou je zelf toch ook niet willen.

Paramaribo is een stad met ca. 250.000 inwoners, de stad is ruim en zonder hoogbouw, doet dorps en rommelig aan, op veel plaatsen langs de straat liggen blikjes en flessen, en van hele stukken trottoirs ontbreken tegels, no spang… Het heeft zo z’n charmes en dat is ook het mooie van het toeven in een andere cultuur.

Suriname is 4 x zo groot als Nederland met zo’n 500.00 inwoners, erg dun bevolkt (in Nederland wonen ca. 350.000 Surinamers). De bevolking is een kleurrijke smeltkroes van: indianen, de oorspronkelijke bevolking; Hindoestanen uit het noorden van India; Creolen, afstammelingen van slaven uit West-Afrika; Marrons (voorheen bosnegers genoemd) die de plantages ontvluchten, en Chinezen en Javanen, binnengehaald als contractarbeiders voor de plantages.

Suriname ligt op ca. 50 NB in de tropen, dus warm en vochtig met de nodige stortbuien, hoewel het nu de kleine droge periode is, krijgen we de een na de andere stortbui over ons heen, ook hier is het weer van slag. Het land bestaat voor 80% uit tropisch regenwoud, doorsneden met brede rivieren, hoewel aan de Atlantische Oceaan gelegen heeft het bijna geen zandstranden, en vooral naar het oosten veel mangrove bos.

Surinamerivier

Surinamerivier

We gaan naar Leonsberg, rijden hier nog even langs het ‘optrekje’ van Desi Bouterse en stappen over in een primitieve tent boot en varen over de Surinamerivier naar Fort Amsterdam, aangelegd in 1735 ter bescherming van de plantages die hier langs de Commewijne rivier liggen. Later deed het zwaar gebouwde fort (van bakstenen uit Nederland) dienst als gevangenis, maar is nu een openlucht museum. Veel van de plantages, waar destijds koffie, cacao, tabak en suiker werden verbouwd zijn in verval. Inheemsen waren niet geschikt voor het werk op de plantages en de slaven uit West-Afrika ontvluchten de plantages vanwege de wrede onderdrukking. In stromende regen wandelen we over de plantages, zien een plank waarop 2 kaaimannen liggen te drogen met een stok tussen de kaken, en hoe Tillandsia gewoon aan de elektriciteitsdraden groeien. Lunchen doen we onder een overkapping bij een Javaans ‘restaurantje’.

plantage

plantage

Voor de muskieten is het ook lunchtijd zij doen zich tegoed aan ons bloed! Ik kan smeren wat ik wil, Deet of een inlands wondermiddel, het helpt allemaal niet en ben ik helemaal bont van de steken. Hoewel malaria in het gebied waar wij vertoeven, naar men zegt niet voorkomt, raadt de GGD aan toch malariapillen te slikken. En aangezien ik altijd en overal gestoken wordt, slik ik dus Malerone.

We verlaten ons hotel voor een nacht, de koffers gaan in depot, en nemen we in de rugzak de meest noodzakelijke spullen mee. Met de bus rijden we oostwaarts richting Albina aan de Marowijnerivier, die de grens vormt met Frans Guyana. De weg naar het oosten is erg slecht en vol met gaten en onze chauffeur waarschuwt ons herhaaldelijk voor turbulentie. De weg wordt opnieuw geasfalteerd, het traject aan Nederlanders uitbesteed is gereed, het stuk dat door de Chinezen gedaan wordt is bijna klaar, en het stuk dat de Surinamers voor hun rekening nemen moet nog geasfalteerd worden… no spang!…

De laterietweg (rode ijzerhoudende grond) naar Moengo, waar door Suralco bauxiet wordt gewonnen, lijkt vanwege de stortbuien af en toe net een rivier. In Moengo rijden we even langs het ‘optrekje’ van ex-guerrillaleider Ronnie Brunswijk, die hier voor zijn voetbalclub een stadion liet bouwen. We stoppen bij het monument van Moiwana, het dorp dat in brand gestoken werd door het leger van Bouterse en waar veel bosnegers werden vermoord.

In Albina is het aan de oever van de Marowijne, die hier honderden meters breed is, een drukte van belang. Er liggen heel wat korjalen in de rivier, waarmee schoolkinderen, levensmiddelen en andere zaken naar de dorpen in de bush vervoerd moeten worden. De korjaal is enige transportmiddel, want een weg of pad vind je hier niet.

Ook wij moeten overstappen in een boot voor ons bezoek aan Galibi.

Mariet Swart (wordt vervolgd)