Hoe was het toen in Heeg -3-

2 februari 2015

in Geschiedenis van Heeg

De Gaarkeuken  in het laatst van de oorlog  in 1944-1945 hoe werkte dat ?

Bezet Nederland, had aan alles gebrek, bijna geen brandstof om de kachel te stoken. Alle Nederlanders moesten een persoonsbewijs met foto hebben. En iedere persoon had een bonkaart, om dat het eten in de winkel op de bon was,  tabak was niet meer in de winkel te koop. Tabak bladeren die men zelf gekweekt had probeerde men te drogen, oudere mannen pruimden daar op, als het droog genoeg was werd het versneden tot rooktabak. Eten koken was moeilijk omdat er geen olie was voor de peteroliestellen, er werd toen op kookkachels, gestookt met hout of turf eten gekookt.
Niet iedereen had een kookkachel, er werden toen kachels gemaakt van melkbussen.  Ook in de kachelpijp direct achter de kachel werd een vierkant gemaakt waarop een pan kon staan om het eten warm te houden. Er waren toen waterketels, die noemden ze meen ik een zakketel. Het onderste van de ketel kwam diep in de kachel te hangen dicht op het vuur, waardoor het water snel aan de kook kwam.
Kachel stoken in een warme zomer was geen pretje, en de brandstof kon men in de winter beter gebruiken. Op meerdere plaatsen rond Heeg werd er turf gegraven, en werden er bomen gekapt om dat hout in de kachel te stoken.

De slagers hadden ook niet veel te koop, maar het kwam voor dat er wat extra’s was, dan was er een noodslachting, bij slager P. A. de Jong aan de Nije Dyk, van een koe met een gebroken poot. De politie deelde dan nummertjes uit dat je wat kon kopen wanneer je aan de beurt was.
Door samenspraak van vier groenteboeren in Heeg, kwam er in Heeg een Gaarkeuken tot stand , in de zuivelfabriek van Lankhorst werd dagelijks een maaltijd stamppot gekookt. Men kon dit tegen betaling afhalen in het brandspuithokje.

Ik was toen 11 jaar en heb het wel voor ons thuis moeten halen, maar hoe of het zondags ging dat weet ik niet meer. Het was vaak stamppot met koolraap, en dat smaakte best. Ook de tuinman van de bejaarde bewoners van de Villa Romsicht kwam een  portie voor zijn werkgever halen.
In de Hoofdstraat, dat is nu de Harinxmastraat was een ongeluk met een paard voor de wagen die bussen met gaarkeuken eten vervoerde. De wagen reed bij het trottoir op en knalde tegen een stoep op, waardoor de bussen met stamppot kantelden en op straat vielen. Jonge vrouwen met gein, zongen hoezee hoezee we hebben weer aardappelpuree.
Maar ik geloof dat de  gaarkeuken door te weinig afname weer is gestopt. Er was toen aan de Schatting tegenover Villa Romzicht een perceel volkstuintjes. Door veel belangstelling uit het dorp, kwam er aan de Schatting nog  een groter terrein met volkstuintjes. Veel boeren en koe melkers, mestten een varken, en lieten dit bij de slager slachten, dan kwam er in één keer veel vlees dat moest in wekpotten houdbaar blijven, en veel worst en spek, dat moest in een speciale schoorsteen gerookt en gedroogd worden. Spek en worst was een gewild product in de zwarte handel. In die tijd aten we ook vaak schapenvlees, dan had je een stuk bot met wat vlees op je bord, en het vet van dat vlees stolde op je bord. In mijn herinnering smaakte het best maar dat is voor mij bijna 70 jaar geleden.

Omdat in die tijd bommenwerpers van de geallieerden over Friesland vlogen, mocht er ’s nachts geen licht meer naar buiten schijnen. Het was toen al heel moeilijk om ’s avonds met een kaars of een karbidlamp wat licht te produceren, maar  de ramen moesten worden afgedekt met zwart papier, de straatverlichtingen brandden nooit meer, en er mocht na 20 uur  niemand meer op straat.

De geallieerden hadden er belang bij om te weten hoe de verdediging van de Duitsers aan de Friese kant van de afsluitdijk was. Daarom gooiden vliegtuigen op een keer tegen middernacht lichtkogels  boven de afsluitdijk uit, die hingen aan kleine parachutes,  die verlichting was in een groot deel van Friesland te zien zo ook in Heeg. Niet iedereen die dit zag begreep wat dat inhield. Een oude mevrouw dacht dat de wereld aan het vergaan was.

F.K.