Weetjes over maart

3 maart 2015

in Verhalen

Op een regenachtige dag wat rondstruinen op internet levert je nieuwsgierige zaken op. Zo is er door de eeuwen heen heel wat af geworsteld om de kalender in ‘t gareel te krijgen en nog altijd moeten er van tijd tot tijd aanpassingen gedaan worden!

Inmiddels zitten we in maart, de 3de maand, maar ten tijde van het oude Rome was maart (Martius) de eerste maand van het jaar. Maart genoemd naar Mars de god van de oorlog, en oorlog voeren deed men zodra het weer – zo omstreeks maart – het toe lied om weer ten strijde te trekken. Aan de maanden september (septem=zeven), oktober (octo=acht), november (novem=negen) december (decem=tien) is nog steeds die telling af te lezen.

De Romeinen gebruikten een kalender die afgeleid was van de Egyptische kalender gebaseerd op de maancyclus, maar deze liep ieder jaar 10 dagen achter op de zonnewende. Eens in de zoveel tijd moest er een dertiende maand ingevoerd worden om te voorkomen dat het jaar anders maanden achter liep op een zonnejaar.
Rond 45 v. Chr. voerde Julius Caesar de juliaanse kalender in. Iedere maand kreeg 30 of 31 dagen behalve februari en werd er om de 4 jaar een schrikkeljaar ingevoerd en begon het jaar voortaan met januari.

Een arts (Lilius) uit Napels kwam met een verbeterde versie en zo werd in 1582 de gregoriaanse kalender door paus Gregorius XIII ingevoerd. De fout in de juliaanse kalender – deze liep in 1000 jaar 7,8 dagen achter op de zon – werd hersteld. De gregoriaanse kalender telt per 400 jaar 3 schrikkeljaren minder dan de juliaanse kalender. Eeuwjaren zouden geen schrikkeljaren meer zijn, behalve als ze deelbaar waren door 400. Bij de invoering liepen de weekdagen zonder onderbreking door: op donderdag 4 oktober volgde vrijdag 15 oktober. Door het weglaten van die 10 dagen werd het begin van de lente teruggebracht naar 21 maart.

Hoewel in katholieke landen in 1582 bijna overal meteen deze kalender werd ingevoerd, volgden de protestandse landen pas rond 1700. In het zuiden van Nederland al in 1583, maar in Friesland pas in 1701. In Engeland werd pas in 1752 de gregoriaanse kalender ingevoerd, 2 september werd 14 september, wat te paard ging met vele opstootjes, omdat mensen dachten dat ze daardoor 11 dagen eerder dood zouden gaan.

De juliaanse kalender wordt nog gebruikt door de Oriëntaals-orthodoxe en sommige Oosters-orthodoxe kerken wat betreft kerkelijke feestdagen.
Inmiddels heeft een Belgische sterrenkundige berekend dat om de lente op 19, 20 0f 21 maart (noordelijk halfrond) te behouden t/m het jaar 10.000 zes schrikkeldagen moeten vervallen en volgens een schema de jaren 4000, 6000, 7200, 8400, 9200 en 10.000 gewone jaren moeten zijn.

Wist u dat…

  • maart de korste maand met 31 dagen is, omdat de maand een uur korter is door invoering van de zomertijd
  • de lente dit jaar op 20 maart 22.45 begint, het tijdstip dat de zon loodrecht op de evenaar staat
  • de astronomisch lente bijna nooit op 21 maart begint, maar meestal op 20 maart en soms op 19 maart
  • de meteorologische lente (noorderlijk halfrond) – vast afgesproken – altijd op 1 maart begint
  • 1 maart sinds 2003 complimentendag is
  • de internationale dag van de slaap valt op de vrijdag voordat de lente begint, deze dag ingevoerd is in 2008

 Waarom de maand maart 31 dagen heeft…
(uit Toscaanse sprookjes)

Op een voorjaarsochtend trok een herder met zijn kudde naar buiten. Onderweg werd hij door de maand Maart begroet: “Zo, waar gaat het vandaag naartoe?” – “De bergen in.” – “Goede reis.”

Die dag barstte er noodweer los boven de bergen. Het was een ware zondvloed. Toen de herder die avond op de terugweg was, vroeg Maart hem: “En, hoe was het vandaag?” – “Het was een prachtige dag. Ik ben op de vlakte gebleven en de zon heeft de hele dag geschenen.” – “En morgen?” – “Natuurlijk ga ik dan weer de vlakte op. Iets anders zou toch dom zijn met dit heerlijke weer.”
“Gelijk heb je. Tot ziens.”

herder maartDe volgende dag trok de herder de bergen in en Maart zorgde voor regen, storm en hagel op de vlakte. Het was een waar strafgericht. Die avond troffen ze elkaar opnieuw. “Hoe is het je vandaag vergaan?” wilde Maart weten. “Gewoon fantastisch. Ik was diep de bergen in. Wat een stralende hemel, wat een zon!” “En morgen?” “Dan blijf ik op het vlakke land, niet al te ver weg van huis. Ik heb onweerswolken boven de bergen zien hangen.” “Heel verstandig van je.”

Om een lang verhaal kort te maken, de herder was niet meer zo argeloos om altijd de waarheid te zeggen en Maart slaagde er niet in hem een loer te draaien.

Aan het eind van de maand zei Maart tegen de herder: “En, hoe gaat het nu met je?” – “Uitstekend, uitstekend. De maand is om en ik kan rustig slapen.” – “En morgen?” – “Dan blijf ik lekker op de vlakte. Dat kost me niet zoveel moeite en het is dichter bij huis.” – “Tot ziens dan maar weer.”

Maart ging halsoverkop naar zijn broer April en slaagde erin een dag van hem te lenen. De volgende ochtend trok de herder er met zijn kudde op uit, maar de schapen hadden zich nauwelijks over de weide verspreid, of het onheil sloeg toe. Storm, sneeuw en hagel barstten los en de brave herder had er zijn handen aan vol om zijn beschermelingen in veiligheid te brengen. Die avond zat de herder moe en terneergeslagen bij het vuur toen Maart kwam. “Goedenavond herder.” – “Goedenavond Maart.” –
“Hoe is het je vandaag vergaan?” – “Houd daar alsjeblieft over op. Het was erger dan midden in een koude januarimaand. Alsof alle duivels uit de hel waren losgebroken. Het was genoeg voor het hele jaar. Als ik aan mijn arme schaapjes denk…”

En zo komt het dat maart eenendertig dagen heeft. Hij had nog een extra dag nodig om de herder te pakken te nemen en die moest hij lenen van april. April komt nog altijd een dag te kort.

Mariet Swart