Hoe was dat toen ook alweer? 7

14 juni 2015

in Verhalen

Schepen met een dikke lading turf kwamen in 1950 nog naar Heeg, en de peteroliestellen stonden nog in de keuken. Maar daar kwam langzaam verandering in, Men kon een kooktoestel kopen dat op gas kon branden, maar dan moest men het Butagas kopen in een ijzeren gasfles, die men tegen betaling kon ruilen tegen een gevulde gasfles  .
Er kwamen toen ook kachels die op een klein soort steenkool (nootjes 4) nachts door konden branden. De convectorkachel kon in een keer gevuld worden met een kolenkit vol (nootjes4) en de warmte kon geregeld worden met toevoer van de zuurstof schuif, wat een vooruitgang, de turf was niet meer nodig.

Gelukkig kwam er wat meer werk en ging iedereen wat meer verdienen om langzaam deze gemakken aan te schaffen. De boeren kregen een garantie prijs voor hun melk om de productie op te voeren, en er kwam een landbouwconsulent om de boeren hier in bij te staan.
Er kwam meer kunstmest aan de markt, en er werd vroeger gemaaid, het hooi daarvan gaf meer kans op broei. Vandaar kwam er meer belangstelling voor de grasdrogerij, en er werd geëxperimenteerd met hooi ventilatie om broei te voorkomen.

Dit waren gouden kansen voor de boerensmid Nauta, die toen er naast ook nog schaatsen produceerde. Doordat de boeren wat meer gingen verdienen, werden er bij Nauta nieuwe moderne hooibouw machines gekocht en hooiventilatoren, daarnaast werden er ook landbouwagens op luchtbanden gemaakt. De kleine boeren trekker met maaibalk diende zich aan, smid Nauta verkocht hier de eerste aan  boer Wielinga, waar andere boeren een voorbeeld in zagen.
Nauta groeide, trok personeel aan, en breidde uit, maar niemand had het toen over een bedrijventerrein, dat was een vreemd woord. En niemand had toen kunnen denken dat een werknemer voor Nauta, P. Vlas in de toekomst een paar maanden naar Indonesië zou gaan om daar leiding te geven  een poedertoren in elkaar te zetten, waarvan de constructie  in opdracht van de Condens, bij Nauta gemaakt was. Maar later bleek dat er in Indonesië haast niet eens genoeg melk was voor een poedertoren.
Maar hier steeg de melkproductie dusdanig, waardoor de boter zich in de koelpakhuizen op hoopte, dat men van een boterberg sprak, die later met korting aan Rusland werd verkocht.

Er kwamen hier ook leuke dingen op de markt, zoals een hulpmotortje aan een rijwiel, naast het achterwiel, en de Muscito onder de trapas, en de Solex, de voorlopers van de bromfietsen. Een andere uitdaging was het rijbewijs voor een auto te halen. Dat kon toen voor 7 a 8 gulden per uur, dat was best veel als je zelf fl.1,00 per uur verdiende. De instructeur liet  je rijden door Sneek ook over de Oosterdijk waar een verkeersagent stond op de kruising naar de Leeuwarderweg. Verkeerslichten, rotondes en  zebrapaden waren er toen nog niet in Sneek. Je kreeg dan een boekje met verkeersborden en tekens, dat mocht je thuis bestuderen, met het rijexamen zou wel blijken wat je geleerd had. Was je geslaagd, dan kon je voor een gelegenheid een auto huren bij taxie bedrijf B. Westra alhier. De bromfiets werd het begeerde vervoermiddel van veel jongeren, die gaf ook een mogelijkheid voor een duopassagier.

De vulpen kreeg toen door een nieuwe vinding concurrentie van de balpointpen ook lekker makkelijk.  Heeg had een hoofdstraat zonder naam, van Harinxsmastraat had nog nooit iemand gehoord. Maar trottoirs met rode tegels, en granieten lantarenpalen langs de stoeprand die waren er wel in de hoofdstraat.

En het korps Crescendo marcheerde toen nog bij gelegenheden door het dorp. Maar marcheren daar moet je voor oefenen, dat doe je in de maat en in het gelid. Een enthousiast corpslid had daarin de leiding en liep geconcentreerd kijkend en maatgevend naast het corps. Hierdoor liep hij zelf tegen een lantarenpaal op, nou die gaf niet mee, maar Crescendo marcheerde door.
De grote tromslager van Crescendo werkte bij Lankhorst touwfabrieken in Sneek. Hij zag daar een aantal tonnen van kunststof, dat bracht hem op een idee, daar zou je trommels van kunnen maken, zo dacht hij. Hij wou zijn zoon en vrienden het trommelen bij brengen. Hij slaagde er in een aantal van die tonnen te bemachtigen, en ging aan de slag. En hij slaagde er in er leuk uitziende trommels van te maken, en wist de jeugd enthousiast te maken.

Drumband 'Homcordia'

Drumband ‘Homcordia’

Ook zijn vrouw Cornelia was erg enthousiast en vond het leuk. Op de foto is de drumband in de Boterhoek, met Homme in wit overhemd aan het oefenen. Een paar jaar later had Homme het helemaal voorelkaar, een mooie ploeg jonge mannen met een donkere broek en een wit overhemd marcheerden voor het korps Crescendo, met als tambour-maître een trotse Homme v/d Werf, prachtig.
Het publiek bedacht een naam ,,Drumband Homcordia”.

F.K

Van de redactie:
Door een zetfout van de redactie, ontbraken in het verslag in de vorige Sylboade 2 namen bij de foto 1961. Hier nogmaals de volledige spelersnamen bij de foto:
Foto 1961: Kees de jong, Minne Bergstra, Wybren Jorritsma, Cato de jong, Harm Jorritsma, Ultsje Lemstra, Pier Vellinga, Herman hettinga, Jan vd Schoot, Hayje Bergstra, Henk de Boerfoto 1961