Friet!

22 november 2015

in Verhalen

Toen ik vorige maand moest bedenken wat ik voor het oogstfeest met de aardappelen uit de Dorpstuin kon doen, wist ik het gelijk: patatten zoals bij Five Guys.

Deze zomer ben ik voor het eerst in mijn leven naar de Verenigde Staten geweest. Mijn zwager Joep woont daar sinds 2002 en al jaren riep hij dat we hem moesten komen opzoeken in Waynesboro, Virginia. Nu was het zover. Samen met m’n gezin ging ik vakantie vieren in het land van Coca Cola en hamburgers, het land van grote auto’s en van groot, groter, grootst.

We werden door Joep zelf opgehaald van Dulles Airport. Hij had zijn assistent bij zich want ze waren met één auto naar Washington gereden maar we gingen met twee auto’s weer richting Waynesboro. Joep had namelijk besloten dat hij wat aan het broeikasprobleem moest doen. Hij had zich een Tesla Model S aangeschaft die hij eerder die middag van de dealer had opgehaald. We mochten kiezen met welke auto we wilden meerijden. Of met de volledig elektrische Tesla waarvan de middenconsole een soort Ipad heeft van minstens A3-formaat, die zowel onder de voor- als achterklep laadruimte heeft (want geen brandstofmotor) en die in de deur verzonken handles heeft die automatisch naar buiten komen als de eigenaar in de buurt van de auto komt. Of zouden we met de gedateerde (want 2012) hybride Lincoln gaan met slechts een touchscreen ter grootte van een ansichtkaart en software van Microsoft. Tsja, wat te kiezen. Samen met dochter en zoon stapte ik in de Tesla. Manlief wilde wel in de Lincoln.

Joep bestuurde uiteraard de Tesla en na enkele kilometers wist ik weer waarom ik ooit rond 2001 had besloten om nooit weer bij Joep in de auto te stappen. Joep rijdt namelijk als een idioot. Hij vindt zelf van niet. Hij heeft als zakenman plenty kilometers gemaakt en hij zegt dat hij weet wat hij doet. Het zal. Maar ik vind het een wonder dat hij nog leeft als je ziet hoe hij rijdt: hard optrekken op de parkeerplaats, hard optrekken op een lege weg, hard optrekken in de file, hard optrekkend rechts inhalen. Dat laatste mag trouwens in de V.S. hoewel de manier waarop Joep het doet vast niet in de geest van de Amerikaanse verkeerswet is.

De rit was ongeveer 150 mijl (225 km) en na zo’n 100 mijl rijden begon niet alleen de batterij van de Tesla van al het hard optrekken leeg te raken, die van ons was ook wel leeg. We hadden erge trek en Joep stelde voor om ons mee te nemen naar zijn favoriete hamburgerrestaurant: Five Guys. Ik had er nog nooit van gehoord maar het moest een van de beste hamburgerketens zijn die er in de Verenigde Staten zijn (en er zijn er nog al wat).

Het interieur van Five Guys is bijna spartaans: muren met witte en hardrode tegels. Verder weinig opsmuk. Gezellig is het dus niet. De muziek maakt veel goed: fijne rockmuziek, niet te hard. Wat Five Guys anders doet dan de meeste andere ketens, is dat alles vers is. Er is geen diepvries in het pand te vinden en aan de muur hangt een bord met de naam van de boer bij wie de aardappels zijn gehaald. En dat vind ik wel erg prima.

Qua hamburger zijn de keuzemogelijkheden stressverhogend veel. Naast grootte – Joep raadde ons aan de ‘Little’ te nemen – kun je kiezen of je er kaas en/of bacon op wil en dan moet je nog bedenken welke van de 15(!) toppings je wilt, dus de plakjes en sausjes. De keuze bij de frieten was een stuk ontspannender: met gewone of met cajun ‘seasoning’, lees: kruiden. Ik koos cajun. De hamburger was lekker, niks mis mee. Maar de frieten waren van een andere orde. Ik had nog nooit zulke lekkere frieten gegeten. Ze waren lekker dik, niet van die iele McDonald’s-sprieten. En met schil. Maar de kruiden maakten ze echt verrukkelijk. In Nederland zijn ze eigenlijk maar saai, alleen met zout. Tijdens de drie weken dat we in Virginia verbleven hebben we Five Guys nog een paar keer opgezocht. Op de terugreis hoopten we nog een laatste ‘burger and fries’ op het vliegveld te kunnen nuttigen maar we zochten in de lange terminal van Dulles tevergeefs naar de witte en rode tegels.

Ik nam mij voor om thuis zelf een poging te doen om op zijn minst frieten te bakken die qua smaak en textuur in de buurt kwamen van de friet van de Five Guys. Er was vast wel iets te vinden op internet. Met het oogstfeest in het verschiet maakte ik haast met mijn zoektocht. Het echte recept is logischerwijs ‘top secret’. Een aantal bloggende thuiskoks beweren dat ze het recept hebben ontcijferd. Die heb ik als basis gebruikt, plus dat ik zelf ook wat heb geëxperimenteerd. Het resultaat heb ik steeds laten keuren door mijn gezinsleden (dat vonden ze geen straf) en mijzelf.

Ik schat dat ik tijdens het oogstfeest zo’n 7 kilo aan aardappelen heb staan frituren. Een hele klus en gelukkig werd ik geweldig geholpen door vrijwilliger Gerie, de enthousiaste kinderen en hun ouders. Ik heb die middag misschien wel tien keer gehoord: “Hoe maak je dit?” of “Wat is het recept?” Een groot compliment en daarom bij deze mijn interpretatie van de Five Guys frieten:

Neem 1 kilo aardappelen (thuis en in de Dorpstuin zijn het Frieslanders, maar andere redelijk vastkokende kunnen ook). Het frituren gebeurt in Arachideolie oftewel pindaolie. Waarom geen gewone frituurolie? Five Guys is begonnen in de staat Virginia waar pinda’s op grote schaal worden geteeld. In elk restaurant van Five Guys staan grote zakken met ongepelde pinda’s die je gratis mag pakken voor tijdens het wachten op je bestelling. Five Guys en pinda’s horen dus bij elkaar. Nu hoef je niet per se in arachideolie te frituren, in gewone kan ook. Als je een notenallergie hebt, heb je geen keus. De smaak van de patat zit gelukkig vooral in de kruiden die je op het eind erover heen doet, maar de subtiele pindasmaak is wel helemaal Five Guys.

Voor de cajun seasoning meng je de volgende kruiden en specerijen:

  • 1 theelepel gerookte paprikapoeder
  • halve theelepel (grof zee)zout
  • halve theelepel vers gemalen zwarte peper
  • halve theelepel knoflookpoeder
  • halve theelepel oregano

 

Als je een vijzel hebt, wrijf het daar in fijn. Dat maakt de smaken nog meer uitgesproken.

Het patat maken zelf gaat als volgt: Boen de aardappelen schoon – dus niet schillen – en snijd ze in frieten van ongeveer 1,5 cm dik. Vooral niet te netjes, schuine stukken zijn geen probleem. Spoel ze in een grote kom koud water om het zetmeel aan de buitenzijden te verwijderen. Dit zorgt ervoor dat de friet straks in de frituurpan niet aan elkaar gaat plakken. Dep ze goed droog. Breng de frituurolie op een temperatuur van 160 ˚C. Dit kan in een frituurpan maar een pan op het vuur met een goede kookthermometer kan ook (wel oppassen met olie op vuur). Bak de friet in kleine porties telkens 6 á 7 minuten. Als je teveel in één keer doet, zakt de temperatuur van de olie teveel en krijg je uiteindelijk kleffe, slappe frieten. Laat ze uitlekken. Dit zgn. voorbakken kun je al ruim van tevoren doen.

Om de friet af te bakken, breng je de olie op 190˚C. Nu frituur je ze – wederom in kleine porties – ongeveer 5 minuten. Check of ze mooi bruin zijn. Zodra ze uit de pan zijn, doe je ze in een kom en gooi je het kruidenmengsel erover heen en schud het er lekker doorheen. Serveer zoals de Amerikanen het doen: met ketchup, of zoals wij het doen: met mayonaise.

Awesome! Enjoy!

Helma Paternostre