Feike Attema skriuwt…

6 oktober 2016

in Verhalen

Onderstaand artikel las ik in De Praatmar, dorpskrant van Gaastmeer waar ik op geabonneerd ben. Zou ook wel wat voor de Sylboade zijn. Tijdens ‘Lekker ite’ in Talma zat ik bij de heren Attema aan tafel en vroeg ik Feike Attema of dit artikel ook in de Sylboade geplaatst mocht, want Feike Attema is per slot van rekening inwoner van Heeg. Ook de redactie van De Praatmar gevraagd en zij gingen akkoord onder vermelding dat het een artikel uit De Praatmar betrof.
Mariet Swart (red. Sylboade)

Heeg, november 2015
Toen ik onlangs in Gaastmeer kwam werd mij gevraagd of ik iets wilde schrijven over mijn belevenissen in Gaastmeer. Ik heb ja gezegd, maar onderweg in de auto dacht ik: ‘zal ik het wel doen, is het wel verstandig? Toch maar doen!
In 1954 zijn wij met ons gezin vanuit Heeg naar Gaastmeer verhuisd. Mijn vrouw en ik, met twee kinderen, Wypke en Martje. Later zijn hier nog Douwe en Klaas geboren en hebben wij 35 jaar in Gaastmeer gewoond.

Er was een smalle slecht onderhouden weg naar Gaastmeer, de brug was er nog niet, men kon maar op een paar plaatsen telefoneren, er was een enkele auto en televisie was er toen nog niet. Maar daar kwam de volgende jaren gelukkig spoedig verandering in.

De melkrit met paard en wagen in 1954

De melkrit met paard en wagen in 1954

Wij konden van een familielid een melkrit overnemen vanuit Gaastmeer naar de coöperatieve zuivelfabriek ‘Hoop op Zegen’ te Heeg en dan was het gewenst om in Gaastmeer te wonen. Er werden twee paarden en wagens overgenomen voor f 5000,- inclusief de goodwill. De opbrengst was f 125,- per week. Er waren tien veeboeren in de ‘grutte Gaastmar’ die de melk leverden aan de coöperatieve zuivelfabriek, naar ik meen is er nog één boer van over, de tijd is veranderd. Het melkrijden was in de zomer op de open melkwagen een prachtig iets, men kon rustig om zich heen kijken en genieten van de natuur, maar in de herfst bij regen en harde wind in het duister en in de winter bij sneeuw en strenge vorst viel het niet altijd mee op een open melkwagen. En dan was er nog die enkele boer die altijd te laat was met melken en waar men op moest wachten. Later is dat veranderd, dan mocht de melkrijder doorrijden. Wij hebben de melkrit 20 jaar gehad. Toen ik op een morgen met de melkwagen op de wal stond kwam de gereformeerde dominee Ferwerda van Gaastmeer langs, hij zei toen tegen mij: ‘Dus jij komt met je gezin in Gaastmeer wonen. Ik ga met mijn gezin uit Gaastmeer vertrekken, een dominee moet op tijd veranderen van gemeente’. ‘Kunnen de mensen u wel missen?’ vroeg ik. ‘Jawel’ zei hij, ‘er blijven genoeg dominees over. Hij zei ook tegen mij: ‘Maar ik wil jou ook wel een raad geven, als jij een rustig leven in Gaastmeer wilt hebben, dan moet jij je nergens mee bemoeien in Gaastmeer.

‘Ik zal de raad opvolgen’, zei ik. Het is wel anders verlopen, maar niet altijd verstandig.
Wij woonden nog maar een paar dagen in Gaastmeer en daar lag al een muziekinstrument in de gang. Er werd gevraagd lid te worden van de damclub en de vrouw werd gevraagd voor de vrouwenvereniging. De vereniging van dorpsbelangen lag op de rug en moest opnieuw opgericht worden, drie nieuwkomers werden in het bestuur geplaatst, waaronder mijn persoon. Voor ik het wist werd ik gekozen voor diaken, terwijl ik niet zo kerks was. Dominee Bruinsma kwam langs om te vragen of ik het beroep aan nam. Ik twijfelde, maar mijn vrouw zei: ‘Doe het maar’. Dominee Bruinsma was er mee ingenomen. ‘Maar er is nog een probleem’ zei dominee Bruinsma, ‘jij gaat zondags nogal eens naar het voetbal kijken in Sneek en Heerenveen, dat kan eigenlijk niet als jij in de kerkenraad zit’. Mijn antwoord was: ‘Ik ben als dienstplichtig militair ruim drie jaar in Indië geweest en daar zei de veldpredikant: ‘Jongens, ga zondags voetballen, dat is beter dan achter de vrouwen aanjagen.’ Dominee glimlachte, hij wist genoeg en er is nooit weer over gesproken. Het diaken zijn was in die tijd niet altijd gemakkelijk, de hervormde diaconie had een paar percelen land in bezit en een tiental, meest verouderde woningen.

De huren waren laag en er moest veel onderhoud aan gebeuren. Een kenner weet wel in welke positie men komt te zitten als verhuurder.
Een oude man betaalde één gulden huur per week. Iedere maandagmorgen bracht hij die gulden bij mijn vrouw. Als korting kreeg hij dan een sigaar en met een blij gezicht met de sigaar rokend in zijn mond vertrok hij. Ook werden er kleine geldbedragen bij gezinnen gebracht, vooral weduwen. Gelukkig zijn de tijden veranderd. De in bezit zijnde woningen zijn later allemaal verkocht, mede door de opkomst van de recreatie.
In hetzelfde jaar dat wij aankwamen in Gaastmeer werd ook de voetbrug gebouwd over het water naar de Yntemapolder. Timmerman Gosse de Groot kreeg de opdracht een pad te maken door de Yntemapolder naar de Yntemasloot van betonplaten. Die werden ouderwets op een stukje bouwterrein in het dorp gemaakt. Een betonmolen, een hoop zand en grind en cement mixen. Met de kruiwagen werd de beton in de twaalf vakken aangebracht. Nadat de platen waren gedroogd werd met een lorrie de platen vervoerd naar de Yntemapolder en daar neergelegd. Mijn persoon werd door de Groot die winter gevraagd te helpen, aantrekkelijk was dit soort werk niet. Jaren later is er een nieuwe zware brug gebouwd. Hier kunnen de melkauto’s, vrachtwagens en trekkers overheen, een hele verbetering voor de bewoners daar. Ook voor de bakker en de slager die daar vroeger venten met het juk op de schouder en aan weerskanten de korven hadden hangen. Zij gingen ook nog geregeld door naar It Heidenskip, die tijd komt niet weer.

Eén paard van mij kon bij de sympathieke boer Willem Atsma zomers in de weide staan, het tweede paard werd bij gespannen op de Bird. De kosten waren tien uur werken voor een week. Die zomer had ik dertig uur langer gewerkt, ‘wat zijn de kosten daarvoor?’ vroeg Atsma. Dertig gulden, één gulden per uur vroeg ik. ‘Dat is wel veel’, zei boer Atsma, zoveel heb ik nog nooit betaald, maar jij krijgt het wel. Maar mondje dicht bij de vakbond mensen. Na anderhalf jaar werd een tractor aangeschaft voor het melkvervoer, een Allgaier-Porsche van 22 pk. De prijs f 7100,- een hele investering. Het betekende 7100 werkuren. Voor zoveel werkuren nu koop je een hele zware tractor met cabine, radio, verwarming, airconditioning, hydrauliekaansluitingen en een luchtgeveerde zitting. Een hele verbetering vergeleken met de ijzeren pan op de Allgaier-Porsche. Het verbruik van deze eerste tractor was nog geen 30 liter diesel per week voor het melkvervoer, de prijs per liter was toen 16 cent. Bij deze tractor werd ook een maaibalk en hooischuif aangeschaft, dat was het begin van het loonwerk, maar daar vertel ik nu niet verder over. Daarna kwam de kerkrestauratie aan bod, de grote prestatie van dominee Bruinsma, waar nog steeds over wordt gesproken. Aan vrijwilligerswerk kon men zich niet onttrekken, grafstenen en graven verplaatsen, afbreken, puin ruimen en stenen bikken. En voor mijn vrouw was het werk koek inpakken en venten, zelfs tot in Amsterdam. Hier is door de televisie een mooi verslag van uit gebracht. Het resultaat was dat het een pracht kerkje is geworden, een aanwinst voor het dorp. Eén ding vraag ik mij nog altijd af, waarom staat de toren er nog schuin op, wou men het zo hebben of was het geld op?

Doordat ik in het bestuur van het dorpsbelang zat raakte ik ook betrokken met het oprichten van het dorpshuis. Het werd een stichtingsbestuur, dit was niet makkelijk voor elkaar te krijgen, maar het is gelukt. En na nog een verbouwing is het een prachtig dorpshuis geworden met de winkel, waar Gaastmeer trots op mag zijn. Vanwege de aankopen, is er na lang wachten ook een nieuwe school gebouwd, maar om die in stand te houden met het vereiste aantal leerlingen was in de jaren zeventig ook al moeilijk. Daarvoor moesten er nieuwe woningen gebouwd worden, dus meer gezinnen. De gemeente deed niets, er was geen goedkope grond te krijgen, alles was te duur. En daar was het mee uit. Toen hebben wij zelf een perceel grond aangekocht, de feestpôle, en er 14 woningen op gebouwd, dit alles met volledige medewerking van de gemeente.. Allemaal voor permanente bewoning met na al die jaren nog tevreden bezitters.

Kort daarna verscheen de heer Welling uit Amsterdam in Gaastmeer. Hij had de boerderij van Ykema en de slagerswoning aan de Munkedyk gekocht. Hij had grote plannen op recreatiegebied, een restaurant en jachthavens. Gelukkig ging deze luchtfietser na een jaar failliet en konden wij de boerderij en woning van de curator kopen. De woning is weer verkocht voor permanente bewoning en na een paar jaar is de boerderij met camping verkocht aan de familie Brundel. Voor het dorp Gaastmeer was dit een ‘boppeslach’, want door de sportieve prestaties van Brundel bij het skûtsjesilen komt ook Gaastmeer in het nieuws. En door de uitbreiding van hun eigen bedrijf wordt er ook nieuwe werkgelegenheid in Gaastmeer gecreëerd.
Het jaar 1974 betekende veel voor Gaastmeer, er kwam een ruilverkaveling. Er kwam een nieuwe weg door de Kaappolder en was daarbij ontsloten. Het vervoer hoefde niet meer over water maar kon over de weg. Wat was dat een verbetering voor de mensen daar. Ook de Liuwedaem kwam tot stand met de recreatiewoningen vooraf gegaan na heftige discussies en roerige vergaderingen.

Het loonbedrijf was in al die jaren flink uitgebreid en had twee loodsen gebouwd plus de Hellingschuur met de Bargepôle aangekocht. Ook in Heeg was uitbreiding gerealiseerd. De toekomst was in Heeg voor het bedrijf veel groter en daardoor werd besloten de loodsen te verkopen en het bedrijf geheel in Heeg uit te voeren. De loodsen zijn verkocht aan de familie F. Hoogterp, die er een prachtig garagebedrijf van hebben gemaakt. De aanblik van het dorp is veel beter geworden. In 1989 zijn wij uit Gaastmeer vertrokken, wij hadden land gekocht voor het bedrijf met een bouwkavel aan het water. Er is een woning op gebouwd en wonen er prachtig, ik ben zeer tevreden.

feike-attemaIk heb geschreven over de belevenissen in Gaastmeer, het zijn prachtige jaren geweest, waar ik veel over nadenk. Ik hoop dat alles in het dorp zo door kan gaan met de kerk, de school, het dorpshuis met winkel en alle verenigingen.

Feike Attema